Raadslid Van Hooydonk-Rijken wil hiermee vragen of er niet wat meer druk kan worden uitgeoefend naar de projectontwikkelaar toe. Er wordt gezegd, dat de bedrijven die in aanmerking komen om te verkassen, door hem in het geheel niet benaderd worden. Wordt dat nu zo maar op zijn beloop gelaten? De aldaar gevestigde bedrijven worden wel geblokkeerd in hun bedrijfsvoe ring, maar men weet niet waar men aan toe is. En niets is zo erg als niet te weten, wat iemand boven het hoofd hangt. Wanneer er nog niets anders aangekocht is dan het bedrijf, waarom het destijds allemaal is begonnen, dan laat een en ander toch wel erg lang op zich wachten. Dan zou het mis schien wel eens zo kunnen zijn, dat er helemaal niets van terecht komt. De voorzitter antwoordt, dat dat nu juist de vicieuze cirkel is, waarin men zit op het moment dat de PPC nog geen uitspraak heeft gedaan over het ontwerp-bestemmingsplan. Voordat het groene licht van de PPC afkomt voor dit bestemmingsplan is er niemand die erover denkt om daar te gaan investe ren, terwijl achteraf zou kunnen blijken, dat het vergeefse investeringen zijn. En dat kan ook van niemand worden verwacht. Wanneer er nu wordt ge vraagd: kan het college geen druk uitoefenen, dan is zijn simpele antwoord: nee. Juist daarom is er zo snel doorgewerkt om het bestemmingsplan te over leggen met alle betrokkenen en op de tafel van de PPC neer te leggen. Maar dan staat het proces stil. Het enige, wat het college kan en ook bij her haling doet, is bellen. Maar hij heeft het idee, dat iedere gemeente die een ontwerp-bestemmingsplan bij de PPC heeft liggen exact hetzelfde doet: bellen, waardoor het plan hoger op de stapel komt te liggen, wat dan tien minuten later weer achterhaald wordt door de volgende, die belt. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten overeenkomstig het voor stel van burgemeester en wethouders. 12. Voorstel tot vaststelling van een monumentenverordening en een verordening regelende de monumentencommissie Raadslid Adriaansen merkt op, dat zijn fractie zich in de commissieverga dering van stemming heeft onthouden. Daar werd ook gesproken over de druk op het milieu, dat daar 3/10 kracht af is en zojuist heeft hij van het college gehoord, dat dat best pijnlijk is. En nu gaat de raad met dit voor stel een monumentenverordening vaststellen, hetgeen op zichzelf best een goed beleid is. Hij heeft toen twee vragen gesteld: de inzet van eigen personeel, want zo'n verordening brengt natuurlijk veel werk mee, niet al leen het inventariseren van gemeentelijke panden die onder het gemeentelijk monumentenbeleid zouden kunnen vallen, maar ook het extra werk met betrek king tot bouwvergunningen om aan het monumentenbeleid inhoud te geven. Vervolgens zal er volgens de verordening een commissie geïnstalleerd wor den, die bestaat uit deskundigen, die zich juist over elke aanvraag voor bouwvergunning zal gaan buigen en dat kost geld. Dat heeft hij niet terug gevonden en daarop wil hij graag een antwoord van het college. Raadslid Van de Kreeke heeft in de concept-verordening gelezen, dat de leden van de monumentencommissie benoemd moeten worden door de raad. Als hij goed heeft gelezen is dat zo'n beetje de enige bemoeienis, die de raad met deze verordening gaat krijgen. Nu is het dus het juiste moment om te vragen (als de raad daar toch geen bemoeienis mee heeft)welke vergoeding krijgen de commissieleden en waarom beslist de raad niet over deze vergoe ding en is die (reis- en onkosten)vergoeding voor alle commissieleden ge lijk? Raadslid Van Hooydonk-Rijken zegt dat, wil men in het gemeentelijk monumen tenbeleid nog eigen inbreng hebben en prioriteiten stellen, men wel over moet gaan tot het vaststellen van deze verordening, met daaraan verbonden een monumentencommissie. Dit zal ongetwijfeld wel weer financiële conse quenties hebben voor de hoogte van de beschikbare rijksbijdrage. Het moet per slot van rekening ergens vandaan komen. Anderzijds is het zo: als de -20-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 20