1 gelden eenmaal in de provinciepot verdwijnen is het waarschijnlijk niet gemakkelijk om ze daar ook weer kosteloos uit te halen en die gelden bij de gemeente terecht te laten komen. Daarom stemt De Dorpsgemeenschap in met het voorstel. De voorzitter antwoordt, dat het inderdaad ook voor het college een wat lastige keuze is geweest. Er bestaan in Teteringen 16 rijksmonumenten; dat is redelijk veel voor een gemeente van deze omvang. Bovendien is er een vrij uitvoerige inventarisatie van beeldbepalende panden, het monumenten- inventarisatie-project, waardoor het college meende, dat het goed is dat men kan blijven beschikken over het budget, dat van rijkswege voor een ge meente als Teteringen verstrekt wordt. Wanneer er nü geen besluit wordt genomen is de gemeente voor vijf jaar die middelen kwijt en gaat het geld naar de provincie. En dan moet maar weer afgewacht worden hoe men bij die provinciale ruif kan komen en in die provinciale pot mee kan delen; maar dat is natuurlijk altijd veel moeilijker dan wanneer een gemeente dat zelf kan bepalen. Daarom heeft het college gemeend toch zo'n monumentenvoorne mens aan de raad te moeten voorleggen, ondanks de materiële en immateriële lasten, die dat met zich meebrengt. En onlosmakelijk aan zo'n monumenten- verordening is de instelling van een commissie verbonden; daar heeft men geen keus in. Dat is het argument, waarom het college deze verordening zó aan de raad voorlegt. Het is de raad bekend, dat de gemeente jaarlijks een bepaald budget krijgt - in een van de volgende agendapunten stelt de raad dat zelf ook vast - maar daarnaast wordt er ook een budget gegeven voor uitvoeringskosten. Tot nog toe heeft Teteringen dat ook gehad. De omvang daarvan is nog niet be kend en voor de begroting '92 is vooralsnog een p.m.-raming opgenomen, maar men weet, dat er voor uitvoeringskosten middelen naar de gemeente toe zullen vloeien. Spreker hoopt, dat daardoor in ieder geval de meest-direct aanwijsbare kosten ook inderdaad zullen kunnen worden betaald. Tot raadslid Van de Kreeke zegt hij nog het volgende. De raad benoemt dus de commissieleden. Bij die benoeming zal de raad ook kunnen nagaan bij die leden, hoe hoog de reiskosten zullen zijn, waarvoor zoals gebruikelijk een rijksvergoeding gegeven wordt en daarnaast, dat er ook vergoedingen zullen worden gegeven voor presentiegelden voor commissievergaderingen, zoals men die in Teteringen kent. Voor de commissie C.A.I. bijvoorbeeld staan vergoe dingen voor vergaderingen vast en dat is ook van toepassing op degenen die in de monumentencommissie participeren. Raadslid Adriaansen vindt dit antwoord toch wel vaag. Vacatiekosten, com- missiekosten van extern deskundigen, kunnen behoorlijk oplopen, want het zijn niet de eerste-de-beste architecten die in zo'n commissie zitting ne men; die vragen echt een uurloon voor architecten. Het college komt nu wel met kosten in raming van perceptiekosten, maar hij is er niet van overtuigd, dat hij deze kosten niet over een jaar of twee met een behoorlijke stelpost terug zal vinden. De voorzitter kan hem daarvan ook niet overtuigen, want noch naar de uit gaven- noch naar de inkomstenkant heeft hij daarover meer zekerheden kun nen verkrijgen dan hij in eerste termijn heeft geformuleerd, ondanks zijn pogingen daartoe. Raadslid Adriaansen heeft hier begrip voor, maar wil hierop in commissie verband nog terugkomen. Raadslid Van de Kreeke heeft geen tweede temrijn gevraagd omdat het colle ge zó zeker was van de hoogte van de gelden, dat hij geen behoefte voelde om daarover vragen te stellen. Haar wanneer raadslid Adriaansen zegt dat dit niet bestaat, omdat de leden architectentarieven zullen rekenen die zeker vier maal zo hoog zijn, dan wordt dat wat anders. De voorzitter antwoordt dat het uitgangspunt van het college bij de benoe ming van commissieleden zal zijn, dat het inderdaad voor presentiegeld gaat. -21-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 21