Raadslid Van de Kreeke vindt dat uitstekend, maar de raad mag alleen deze verordening vaststellen en heeft daarna niets meer te zeggen. De voorzitter antwoordt, dat de raad toch altijd nog het budget heeft bij de begroting en die post mag door het college niet worden overschreden. Raadslid Van de Kreeke merkt op, dat in de verordening staat, dat de hoog te van de vergoeding door burgemeester en wethouders wordt vastgesteld. De voorzitter: ja, maar binnen het door de raad beschikbaar gestelde bud get. Daarom zegt raadslid Adriaansen nu, dat straks dat budget tot enorme hoogten stijgt en dat hij zich daarom het recht voorbehoudt om daarop terug te komen, en dan zegt spreker: ja. Raadslid Van de Kreeke vindt, dat wanneer men een X budget vaststelt, men niet vaststelt wat commissieleden per vergadering krijgen, want dat geld wordt verdeeld voor X vergaderingen. Dat kunnen er tien zijn of dertig. Dan krijgt men natuurlijk voor hetzelfde budget een ander bedrag voor een vergadering De voorzitter antwoordt, dat men onderbouwt: zoveel vergaderingen. Raadslid Van de Kreeke concludeert, dat het college dus duidelijk stelt: het wordt het bedrag, dat andere commissieleden krijgen. De voorzitter zegt, dat de raad het te horen krijgt, wanneer dat niet zo is. Het college kan dat nu allemaal wel zeggen, maar veronderstel, dat... Raadslid Van de Kreeke onderbreekt en zegt: maar het college maakt dat uit. De voorzitter: nee, want als ik voor dat bedrag niemand kan krijgen, dan moet ik toch bij u terug komen. Raadslid Van de Kreeke merkt op, dat dan raadslid Adriaansen om de hoek komt kijken, die zegt dat de commissieleden natuurlijk niet voor 70, of 80,in de commissie gaan zitten. De voorzitter blijft erbij: het uitgangspunt blijven de presentiegelden en als dat niet lukt, dan zal met de raad overlegd moeten worden hoe verder te handelen, want de gemeente is verplicht een commissie te hebben. En op dat moment zou zelfs beslist kunnen worden om dan de hele verordening maar weer in te trekken, bijvoorbeeld. Want dat kan wél. Raadslid Van de Kreeke begrijpt: het is vrijblijvender dan hij in eerste instantie meende op te maken. De voorzitter ontkent dit. Raadslid Adriaansen komt plotseling met voor spreker onverwachte informatie. Raadslid Adriaansen zegt, dat deze informatie niet zó onverwacht mag zijn voor het college, want hij heeft hierover in de commissievergadering ge sproken. De voorzitter antwoordt, dat voor zover hem bekend is in de commissiever gadering om verdere informatie is gevraagd en hij heeft getracht die ook te verkrijgen. Hij is echter niet verder gekomen dan hetgeen hij in eerste termijn heeft medegedeeld. Raadslid Adriaansen zegt, dat hij zich in de commissie grondzaken van een standpunt heeft onthouden, omdat hij daar dezelfde vragen heeft gesteld. De voorzitter kon op dat moment die vragen niet beantwoorden. Hij leest in het commissieverslag: de commissie stemt in met het voorstel. Maar zijn fractie heeft zich onthouden van stemming en hij neemt aan, dat hij dan de vragen even herhaalt in de raadsvergadering. Daarop krijgt hij van het col lege een antwoord, dat hem in eerste instantie niet bevredigt. Daarom komt hij in tweede termijn met de stelling dat een architect die in zo'n wel standscommissie zit, zijns inziens (tenzij het een free-lance-werker is en vrijblijvend werkt), wanneer het een zakelijk ingesteld persoon is, meer vraagt dan 75,voor een avond. De voorzitter onderbreekt. Het raadslid gaat van veronderstellingen uit, waarvan het college niet uitgaat. Raadslid Adriaansen blijft bij zijn standpunt. Hij stemt in met de Monumen tenverordening en ziet straks het budget wel tegemoet. -22-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 22