-31-
bedoeld wordt met de passage in het voorstel: voor de leiding en enige
gediplomeerde leidsters wordt hiervan in beperkte mate afgeweken (een zin
snede over het minimumloon)
Raadslid Van Casteren zegt, dat ook hier sprake is van een achterstandssi
tuatie. De Dorpsgemeenschap steunt het voorstel. Hier is eveneens gekozen
voor budgetfinanciering met een evaluatie na een jaar. Hij neemt aan dat
deze evaluatie niet bedoeld is als betutteling, maar als bezinning op de
gekozen oplossing en of die oplossing ook strookt met datgene wat beoogd
werd. De bijdrage van de ouders is momenteel niet inkomensafhankelijk. Zijn
fractie vraagt het college bij het bestuur van Het Kruimelsoosje aan te
dringen op een onderzoek naar de mogelijkheid c.q. wenselijkheid van een
inkomensafhankelijke ouderbijdrage.
Wethouder Prince zet uiteen, dat het peuterspeelzaalwerk is ontstaan door
het werk van vrijwilligsters en is uitgegroeid tot een algemene basisvoor
ziening, waar zeker ook in Teteringen ontzettend veel gebruik van wordt
gemaakt. Het rijk heeft evenwel in deze voorziening geen helpende hand toe
gestoken in de vorm van financiën en het college was van mening, dat men
dat wél moest doen. Aanvankelijk ontvingen de vrijwilligsters betaling in
de vorm van een bepaalde vergoeding, die in de loop van de jaren wel iet
wat opgetrokken is. Het bestuur en ook het college vinden echter dat nu de
tijd gekomen is om die vergoeding op te trekken naar het minimumloon. Op
de vraag van raadslid Valk of het personeel wel voldoet aan de eisen van
de CAO-Welzijn antwoordt hij, dat het bestuur van de peuterspeelzaal de
bepalingen van de CAO-Welzijn aanhoudt. Zo wordt onder andere verlangd,
dat nieuwe leidsters de vereiste bevoegdheden volgens genoemde CAO bezit
ten. Het bestuur handelt al verscheidene jaren op deze wijze en de leid
sters die de laatste jaren zijn aangetrokken voldoen ook aan die eisen. De
leidsters van het begin en ook zij, die vijf jaar geleden nog aangetrokken
zijn, voldoen nog niet aan die eisen en hebben dus in wezen nog niet de
bevoegdheid die de CAO-Welzijn voorschrijft. Het bestuur en het college
stellen dan ook niet voor om de leidsters vergoedingen te geven aan de
hand van de CAO-Welzijn: er wordt voorgesteld om de leidsters vergoedingen
te geven volgens het minimumloon. Tevens geeft hij antwoord op de vraag
van raadslid Van de Kreeke: enige gediplomeerde leidsters en de leiding
zijn ietwat boven dat minimum gezet, omdat het bestuur het redelijk vond,
dat zij toch iets hoger in vergoeding liggen dan de andere leidsters. Dat
zitten ze nu ook al, dus is dat redelijk. Spreker zegt ook nog tot laatst
genoemd raadslid, dat het bestuur de richtlijnen uit de CAO-Welzijn volgt.
Wat betreft de vergoeding die de leidsters gaan krijgen wordt dat nog niet
gevolgd. Misschien is dat nog toekomstmuziek, maar hij vindt dat men dat
een gedeeltelijke of misschien wel volledige verantwoordelijkheid moet la
ten van het bestuur. Wanneer het bestuur te zijner tijd meent daarin ver
der te moeten gaan in de richting van de CAO-Welzijn, dan zal het college
weer naar de raad toe moeten komen om daarover te discussiëren.
De ouderbijdrage naar draagkracht is in eerste instantie de verantwoorde
lijkheid van het stichtingsbestuur. Aangezien echter binnenkort ook voor
de kinderopvang de verplichting komt om de bijdrage van de ouders inkomens
afhankelijk te stellen, heeft het college aan het bestuur van de peuter
speelzaal verzocht nog eens de mogelijkheden en consequenties te bekijken
en eens goed na te gaan wat een bijdrage naar draagkracht voor gevolgen
heeft. Dit is door het bestuur toegezegd en op korte termijn zal het col
lege dat voorgelegd krijgen. En daarop wil men nog even wachten, voordat
verdere standpunten worden ingenomen.
Raadslid Valk heeft met enige angst begrepen, hoewel hij niet het aantal
hoort, dat er toch ook niet-gediplomeerden onder de leidsters zijn. Worden
hier dan niet uitzonderingen gemaakt die nu en in de toekomst toch proble
men kunnen geven wat betreft de salariëring van vrijwilligsters, want zo
wil hij die dan toch noemen. Er wordt gesproken over acht dames, een hoofd-