Wethouder Prince wil in die richting dan ook afronden. CDA en PvdA pleiten
voor een nog grotere verhoging van de voorgestelde vergeoding. Daarom wil
ook hij refereren aan het reeds behandelde agendapunt en de informele ver
gadering die er al geweest is inzake de druk, die op de begroting rust en
waarin de raad zelf gezegd heeft, dat bekeken moet worden in hoeverre taak
stellend omgebogen kan worden. Het college is voor een goed functionerende
bibliotheek en voor een goed functionerende peuterspeelzaal, maar heeft
gemeend beide zaken (de druk op de begroting en de noodzaak van een goed
geoutilleerde bibliotheek en peuterspeelzaal) goed tegen elkaar te hebben
afgewogen. Daarom heeft men gemeend niet met een voorstel te moeten komen
om volgens CAO-Welzijn te financieren.
Raadslid Van de Kreeke vraagt of dat soms inhoudt, dat het gemeentebestuur
iemand voor een bepaalde taak, waarvoor bepalingen zijn, kan aannemen (het
zij bij peuterspeelzaalwerk of misschien bij de ambtenaren) en wanneer men
dan slecht in de financiën zit, beneden het loon kan gaan zitten dat eigen
lijk aan deze mensen betaald moet worden volgens de bepalingen.
Raadslid Van Casteren interrumpeert. Raadslid Van de Kreeke verliest hier
bij iets uit het oog.
Raadslid Van de Kreeke heeft geen behoefte aan antwoord van een niet-colle-
gelid. Hij heeft dit aan het college gevraagd samen met de vraag: heeft
het bestuur gevraagd om het minimumloon te gaan betalen, in samenspraak
met de leidsters.
Raadslid Van Casteren blijft erbij, dat hij het recht heeft om te interrum
peren. En die interruptie is, dat hij van mening is, dat er in deze kwes
tie vergelijkingen worden gemaakt die niet opgaan. Er is heel nadrukkelijk
gesteld dat dit een zaak is, die uit het verleden is gegroeid en waarin
een bijstelling komt. Naar sprekers gevoel is deze bijstelling fors. Moge
lijk kunnen daar op termijn nog andere bijstellingen bijkomen, waardoor
een afstandssituatie - waarover ook gesproken is - omgebogen wordt naar
een situatie die het raadslid beoogt. Maar hij kan dat niet vergelijken
met de situatie van wanneer een nieuw personeelslid benoemd gaat worden,
dat dat gekoppeld wordt aan de financiële situatie van een gemeente, want
dat suggereert raadslid Van de Kreeke.
De voorzitter wil deze discussie beëindigen. Hij geeft het woord aan wet
houder Prince. Deze zegt, dat de peuterspeelzaal het college een begroting
heeft voorgelegd; daarop is men ingegaan. Hij zegt niet, dat het bestuur
haar medewerksters niet wil bekostigen volgens de CAO-Welzijn, dat wil
iedereen wel, het bestuur zo goed als de leidsters. Maar het bestuur heeft
de begroting zó aan het college voorgelegd. Er is veel over gepraat en zo
wel bestuur als college vinden, dat het voor de peuterspeelzaal een goede
zaak is wanneer met dit voorstel akkoord gegaan kan worden.
Raadslid Van de Kreeke legt een stemverklaring af. Hij zal zijn stemver
klaring van zojuist niet helemaal herhalen, maar hij blijft erbij, dat er
rechtsgelijkheid in arbeidsverhoudingen behoort te bestaan en dat iemand,
die aan bepalingen moet voldoen, volgens die bepalingen beloond dient te
worden. Daarom stemt de Partij van de Arbeid tegen dit voorstel.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten overeenkomstig het voor
stel van burgemeester en wethouders. De fractie van de Partij van de Arbeid
wenst geacht te worden tegen het voorstel te hebben gestemd.
Voorstel tot het vaststellen van het Plan nieuwe scholen als bedoeld in
Afdeling 2 van de Wet op het basisonderwijs
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkom
stig het voorstel van burgemeester en wethouders.
-33-