Laat het bureau eerst maar eens komen en uitleggen, waarom men zonder iets
te zeggen de prijs zodanig heeft opgeschroefd, dat de gemeente die dikke
20.000,meer moet betalen. De adviezen van externe bureaus worden steeds
veelvuldiger; zijn fractiegenoot heeft het daarstraks ook al gezegd: de
rapporten vliegen de pan uit en al die dorpen geven momenteel enorm veel
geld daaraan uit. Het is heel belangrijk om er goed op toe te zien, dat er
geen onnodig geld wordt verspild. Dat is een gemeente aan zijn burgers ver
plicht, want zo'n bedrag van 20.000,houdt toch 5% onroerend goedbe-
lasting in.
Raadslid Braat stelt vast, dat het college belooft zijn leven te beteren.
Wel heeft hij bezwaar tegen de opmerking van raadslid Van Casteren, waar
door nu de zaak extra gecompliceerd wordt. Als de raad een krediet voteert
voor bepaalde werkzaamheden, struktuurvisieplan etc., en men moet zich bij
een uitnodiging voor een informatieavond dan gaan afvragen: is het eigen
lijk wel verantwoord om naar zo'n avond te gaan, is daar wel geld voor?
Dan gaat dat volgens spreker toch wel erg ver. Die weg wil hij duidelijk
niet bewandelen en hij is absoluut niet van plan om in die zin het boete
kleed aan te trekken. Dat is iets, wat van de kant van B en W wordt ge
stuurd en die kunnen overzien, of zo'n informatieavond al dan niet verant
woord is. Als die suggestie namelijk wordt doorgetrokken, dan heeft dat
nogal wat consequenties en die weg zou hij dus echt niet willen volgen.
Raadslid Van Casteren interrumpeert. Zijn opmerking is door het raadslid
verkeerd opgevat.
Hierop interrumpeert raadslid Braat weer. Raadslid Van Casteren heeft ge
zegd: ook de raad is mede schuldig aan de overschrijding; dat gaat toch
wel ver.
Raadslid Van Casteren geeft toe, dat dit klopt. Maar de raad heeft ver
zuimd om gedurende de rit aan het college te vragen, hoe het met het bud
get stond. Na enige interrupties stelt raadslid Braat weer, dat dit toch
de verantwoordelijkheid van het college is; dan kan hij letterlijk honder
den posten opnoemen, die men steeds tijdens de rit na zou moeten lopen.
Ook dit moet raadslid Van Casteren beamen, maar de raad heeft het het col
lege dit keer toch wel moeilijk gemaakt, door bij voortduring nieuwe din
gen te vragen.
Raadslid Braat antwoordt, dat het college zou kunnen zeggen: u hebt nu wel
om een extra zitting gevraagd, maar het budget is op. Dat is toch een nor
male, eerlijke zaak? Daar zal de raad dan mee moeten leven. Maar afgezien
daarvan, wanneer men de gedachte van raadslid Van Casteren zou volgen, dan
heeft dat verdere complicaties, die hij niet wil. Het college heeft de ver
antwoordelijkheid, niet de raad.
Raadslid Brounts is van mening, dat het normaal is, wanneer een raad voor
lichting wil hebben en vragen wil stellen. Het college moet aan een bepaal
de zaak een prijskaartje hangen en van te voren moet worden ingecalcu
leerd - dat is ook deskundigheid van zo'n bureau - dat er zoveel overleg
met de raad nodig is. Met deze mensen kost dat een hoop geld en dat moet
in een budget zitten. De raad moet dus niet bang hoeven zijn om daarover
een extra vergadering te hebben, want het gaat over heel belangrijke za
ken.
In tweede termijn antwoordt de voorzitter dat hij in grote lijnen kan mee
gaan met de opmerking van raadslid Braat, dat niet zozeer het college
schuld treft maar het bureau, dat aan de bel had moeten trekken. Niet, dat
hij daarmee de verantwoord .heid van het college teniet wil doen, maar
inderdaad was het op zijn minst fatsoenlijk geweest, wanneer het bureau
gewaarschuwd had. Hij herhaalt tot raadslid Valk, dat er onderhandelingen
zijn geweest met het stedebouwkundig bureau en dat, zoals het er nu uit
ziet, die onderhandelingen positief uitpakken - onder andere naar aanlei
ding van de commissievergadering -. Inzake de discussie, gevoerd tussen de
heren Braat en Van Casteren, zegt spreker dat de raad inderdaad zelf om
-22-