gemeente teteringen
De raad van de gemeente Teteringen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 december 1991;
BESLUIT:
vast te stellen de "verordening betaald ouderschapsverlof";
Artikel 1
1. Belanghebbende is de medewerker die ten minste een jaar bij de gemeente Te
teringen in dienst is voor ten minste gemiddeld 16 uur per week en die een
aanstelling heeft krachtens het Algemeen Ambtenarenreglement.
2. Op de medewerker die tenminste een jaar bij de gemeente Teteringen in
dienst is voor ten minste gemiddeld 16 uur per week en met wie een arbeids
overeenkomst is gesloten krachtens de Arbeidsovereenkomstenverordening dan
wel krachtens de Arbeidsovereenkomstenverordening voor personeel met een
zodanige arbeidstijd dat het geen deelnemer kan zijn aan een IZA-regeling
is deze verordening van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2
1. De belanghebbende die als ouder in een familierechtelijke betrekking staat
tot een kind, onderscheidenlijk de belanghebbende die blijkens verklaringen
uit het bevolkingsregister op hetzelfde adres woont als een kind, en duur
zaam de verzorging en opvoeding van dat kind op zich heeft genomen, heeft
recht op ouderschapsverlof met gedeeltelijk behoud van bezoldiging.
2. Het recht op verlof bestaat voor kinderen die zijn geboren op of na 1 janu
ari 1989. Geen recht op verlof bestaat over tijdvakken gelegen na de datum
waarop het kind als leerling kan worden toegelaten tot de basisschool.
3. Bij twee- of meerlingen bestaat slechts voor één kind aanspraak op ouder
schapsverlof.
Artikel 3
1. Het ouderschapsverlof bedraagt een aaneengesloten periode van ten minste
een en ten hoogste zes maanden over ten hoogste de helft van de voor belang
hebbende geldende arbeidsduur per week met een minimum van acht uur.
2. Indien het dienstbelang niet toelaat dat het ouderschapsverlof wordt ver
leend op de wijze zoals in lid 1 omschreven, wordt na overleg met de belang
hebbende een afwijkende regeling getroffen. Deze regeling leidt niet tot
een vermindering van het aantal uren ouderschapsverlof, waarop de belangheb
bende conform lid 1 aanspraak maakt. Het verlof dient in zijn geheel te
zijn genoten binnen een jaar na de door belanghebbende gewenste aanvangsda
tum.
3. De belanghebbende meldt het voornemen om ouderschapsverlof op te nemen ten
minste drie maanden voor de door hem gewenste ingangsdatum door middel van
het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier.