Artikel 4 1. Gedurende het ouderschapsverlof heeft de belanghebbende die wordt bezoldigd volgens schaal 4 of hoger van de bezoldigingsverordeningrecht op doorbe taling van 75 procent van de bezoldiging over de arbeidsduur waarvoor het ouderschapsverlof geldt. 2. Voor de belanghebbende die wordt bezoldigd volgens de schalen 1, 2 of 3 van de bezoldigingsverordening, geldt een recht op doorbetaling zoals vermeld in lid 1, van respectievelijk 90, 85 of 80 procent van de bezoldiging. 3. Er komt als gevolg van de toekenning van het ouderschapsverlof geen veran dering in de omvang van de bijdrage die belanghebbende aan het Instituut Ziektekostenvoorziening Ambtenaren moet afdragen. 4. Gedurende het ouderschapsverlof vindt de opbouw van de vakantietoelage plaats op basis van de bezoldiging die belanghebbende conform lid 1 of 2 geniet. Artikel 5 1. Over de periode waarvoor het ouderschapsverlof geldt wordt een evenredige korting toegepast op de door belanghebbende op te bouwen aanspraken op ver lof en arbeidsduurverkorting. 2. Indien de belanghebbende gedurende het ouderschapsverlof wegens ziekte niet in staat is zijn betrekking te vervullen, vindt geen opschorting van dit verlof plaats. Evenmin komt er verandering in de hoogte van de bezoldiging, die hij conform artikel 4, lid 1 of 2 geniet. Artikel 6 1. Indien aan de belanghebbende binnen zes maanden nadat hij ouderschapsverlof op grond van deze verordening heeft genoten, ontslag wordt verleend op grond van artikel H4 lid 1 of artikel G2 lid 1 onder j van het Algemeen Amb tenarenreglement, is hij verplicht de bezoldiging die hij op grond van ar tikel 4, lid 1 of 2 heeft genoten, terug te betalen. 2. Geen terugbetalingsverplichting ontstaat indien het ontslag als bedoeld in artikel H4 lid 1 het gevolg is van het aanvaarden van een betrekking bij een andere gemeente, en evenmin indien de belanghebbende aanspraak heeft op een uitkering op grond van artikel 1, laatste volzin, van de Uitkeringsver- ordening. 3. Indien de belanghebbende binnen drie maanden nadat hij ouderschapsverlof op grond van deze verordening heeft genoten, op eigen verzoek een aanstelling aanvaardt voor minder uren dan hij direct voorafgaande aan het ouderschaps verlof vervulde, dient hij de bezoldiging die hij op grond van artikel 4, lid 1 of 2 heeft genoten over de uren waarmee zijn aanstelling wordt vermin derd, terug te betalen. 4. De belanghebbende die van het ouderschapsverlof gebruik maakt dient zich te voren schriftelijk accoord te verklaren met het in lid 1 en 3 bepaalde. Artikel 7 Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, kunnen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling treffen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 104