Raadslid Van de Kreeke interrumpeert. Die vraag heeft hij niet gesteld. Hij
tracht vragen anders te stellen en daar dan een antwoord op te krijgen. Hij
heeft gevraagd of het beleid van het college erop gericht is om woningzoe
kenden van Teteringen voorrang te geven bij het feit dat er huizen beschik
baar komen voor asielzoekers. En waarom vraagt hij dat? Het college zegt
zelf in zijn nota dat men in 1992 komt met een woning voor asielzoekers.
Spreker gaat ervan uit, dat het waar is wat het college zegt. En nu zegt
men: we hebben heel andere plannen, het is helemaal niet nodig, dat er een
huis komt. Maar hij is uitgegaan van de Nota van aanbieding.
Wethouder Prince antwoordt, dat in de Nota van aanbieding inderdaad de der
de woning wordt genoemd. Het overleg met de Stichting Vluchtelingenwerk Te
teringen heeft echter na de zomer plaatsgevonden en toen was de Aanbiedings
nota al geschreven en aangeboden. Naar aanleiding daarvan zal het college
nu in eerste instantie Teteringse inwoners aan bod laten komen, zolang er
zoveel woningzoekenden zijn. Daarbij moet ook worden betrokken, dat de ge
meente zich ruimhartig wil opstellen ten aanzien van woningzoekende perso
nen, die een VTV vergunning tot verblijf hebben of die de A-status hebben.
HOOFDFUNCTIE 7 VOLKSGEZONDHEID.
Wethouder Verstegen komt terug op de opmerkingen van de Dorpsgemeenschap in
verband met de chemische onkruidbestrijding, met name wanneer deze wordt
vervangen door machinale bestrijding. Men vraagt zich af of het inderdaad
allemaal wel nodig is. Volgens hem is dat nu de kern van het verhaal: che
mische onkruidbestrijding op onze verharding of mechanische. Langzamerhand
zal getolereerd moeten worden dat op plaatsen, die weliswaar verhard zijn
maar niet als zodanig rechtstreeks de functie hebben dat het daar ook inder
daad zuiver moet zijn, wat onkruid blijft staan. Maar als er verkeersgevaar-
lij ke situaties ontstaan op die plaatsen waar veel gelopen wordt, moet het
onkruid worden bestreden. En daarin moet dus onderscheid gemaakt worden:
wat moet worden bestreden uit veiligheidsoogpunt en wat is nog te tolereren?
Daarom moet de gedachte gaan ontstaan, dat het niet zo heel erg is, wanneer
er wat groen staat op de verharding. Overigens moet men toch terughoudend
zijn in het beleid dat enkele jaren geleden is ingezet ten aanzien van che
mische onkruidbestrijding. Het is een goede zaak en men moet alles in het
werk stellen om voor die plaatsen waar het onkruid groeit dat er eigenlijk
niet zou moeten staan de medewerking van de bewoners te vragen ofwel - maar
dan heel plaatsgewijs - toch eens een keer machinaal het onkruid te verwij
deren. Doch ook mechanische bestrijding laat altijd nog plaatsjes over waar
het onkruid handmatig zal moeten worden verwijderd.
Dorpsgemeenschap en CDA hebben vragen over de composteringsvatenHet col
lege heeft in eerste termijn gezegd dat op vrij korte termijn begonnen zal
worden met de inzameling van GFT en dat wil het college samen op laten
lopen. Hij is ervan overtuigd, dat dit twee aparte zaken zijn. Het zou een
goede zaak zijn, wanneer uit het afval de spullen zouden kunnen worden ver
wijderd die op een of andere manier verwerkt of vervoerd zouden moeten wor
den, dus koppeling aan de inzameling van GFT hoeft niet per se te gebeuren.
Anderzijds lijkt het hem wel verstandig om dit gelijktijdig op te laten
lopen, want als men vandaag begint met het stimuleren van compostering en
na enkele maanden begint aan GFT-inzamelingdan is dat wel wat tegenstrij
dig. Als er echter gevraagd wordt om een onderzoek in te stellen naar moge
lijkheden en belangstelling voor composteringsvaten wil het college dat
zeker doen, maar dan wijst hij er nogmaals op, dat op korte termijn (in
1992) begonnen zal worden met GFT-inzameling. Juist de composteringsvaten
voor grote tuinen, waarop de Dorpsgemeenschap doelde, blijken niet te wer
ken. Via Aller-Lei zijn er wat suggesties ontvangen van de Milieugroep Tete
ringen ten aanzien van compostering, maar met name kleine hoeveelheden zijn
geschikt voor een composteringsvatbij grote tuinen zijn de hoeveelheden
daarvoor totaal niet geschikt. Hij zegt echter toe, dat onderzocht zal wor
den of op vrij korte termijn, in relatie tot het GFT, toch wat meer belang-
- 67 -