gemeente teteringen De raad van de gemeente Teteringen; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 december 1991; gelet op de artikelen 272, aanhef en onderdeel a, en 273 van de gemeentewet en het Besluit gemeentelijke onroerend-goedbelastingen BESLUIT: vast te stellen de VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN ONROEREND-GOEDBELASTINGEN. Artikel 1 Belastingplicht 1. Onder de naam "onroerend-goedbelastingen" worden ter zake van binnen de ge meente gelegen onroerende zaken - met uitzondering van ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond - twee directe belastingen geheven: a. een gebruikersbelasting van degene die - naar de omstandigheden beoor deeld - bij het begin van het belastingjaar een onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feite lijk gebruikt; b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het belasting jaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. 2. Met betrekking tot de gebruikersbelasting wordt: a. gebruik door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door het hoofd van het huishouden; b. gebruik door degene aan wie het gebruik van een gedeelte van een onroe rende zaak is afgestaan, aangemerkt als gebruik door degene die dat ge deelte ten gebruike heeft aqfgestaan; c. in geval van verschillende soorten feitelijk gebruik alleen het belang rijkste gebruik in aanmerking genomen. 3. Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt dat op dat tijdstip een ander de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht was. Artikel 2 Belastingobject 1. Onder een onroerende zaak dan wel de onroerende zaak wordt verstaan: a. een gebouwd eigendom met zijn gebouwde aanhorigheden - daaronder begre pen de ondergrond van dat eigendom en van die aanhorigheden - en met zijn ongebouwde aanhorigheden; b. een ongebouwd eigendom, niet zijnde de ondergrond of een aanhorigheid van een gebouwd eigendom, met zijn gebouwde aanhorigheden - daaronder begrepen de ondergrond van die aanhorigheden - en met zijn ongebouwde aanhorigheden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 95