Artikel 5
Aanvang en einde 1. Indien de belastingplicht in de loop van de belasting
belastingplicht maand aanvangt wordt het staangeld geheven over zoveel
dertigste of eenendertigste gedeelten als na aanvang
van de belastingplicht nog volle kalenderdagen in de
belastingmaand overblijven.
2. Indien de belastingplicht in de loop van de belasting
maand eindigt wordt onheffing verleend over zoveel der
tigste of eenendertigste gedeelten van het staangeld
als er na het tijdstip van beëindiging van de belas
tingplicht nog volle kalenderdagen overblijven.
Artikel 6
Tijdstip ontstaan Het staangeld wordt verschuldigd bij de aanvang van de
van de belasting- maand waarin belastingplichtige standplaats heeft, danwel
schuld indien de belastingplicht in de loop van de maand aan
vangt op dat tijdstip.
Artikel 7
Wijze van heffing 1. Het staangeld wordt geheven door middel van een gedag-
en tijdstip van tekende, schriftelijke kennisgeving,
betaling 2. Het staangeld moet worden betaald binnen 8 dagen na de
dagtekening van de kennisgeving.
Artikel 8
Vrijstelling Het staangeld wordt niet geheven indien voor het innemen
van een standplaats met een woonwagen in de betaling van
een verschuldigde vergoeding is voorzien krachtens een
huurovereenkomst naar burgerlijk recht.
Artikel 9
Delegatie Burgemeester en wethouders kunnen een of meer gemeente
ambtenaren aanwijzen, die in hun plaats treden met betrek
king tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling
betreffende de heffing of de invordering van de
belasting
Artikel 10
Verplichting/ De verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 50 en
bevoegdheid 51 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen gelden
mede jegens de door burgemeester en wethouders aangewezen
ambtenaren
Bevoegd tot het verlenen van afschrijving respectievelijk
uitstel van betaling, als bedoeld in artikel 17 van de
wet van 22 mei 1845, Stb. 22, zijn burgemeester en wethou
ders of de door dezen aan te wijzen gemeente-ambtenaren.