startsubsidie heeft gevraagd, tot de jeugdsport behoort. En op bladzijde 3
van de straks te behandelen verordening heeft het college gezegd, dat bij
de hoofdgroepen uit de Welzijnswet toegevoegd dient te worden de hoofdgroep
Jeugdsport. Dat omkleedt het college. Daarmee wordt dus gezegd dat de jeu
de boulesvereniging La Crique, waarvan wordt gezegd dat die tot de jeugd
sport behoort, welke moet worden toegevoegd aan de verschillende hoofdgroe
pen, dat het college dus deze hoofdgroep ook van startsubsidie kan voor
zien. Wanneer particulieren of andersoortige groepen om een startsubsidie
bij het college aankloppen en niet in de hoofdgroep thuishoren, dan kan
het college natuurlijk dit startsubsidie weigeren. Maar als het college
het criterium legt bij de hoofdgroep (dus start- of stimulingssubsidies ge
ven aan de benoemde hoofdgroepen, genoemd in de Welzijnswet en daarbij toe
gevoegd de Jeugdsport, die niet in de Welzijnswet genoemd wordt) dan kan
het college aan eenieder die in de Jeugdsport thuishoort en die een nieuwe
aktiviteit ontplooit op grond van de straks waarschijnlijk aan te nemen
subsidieverordening een startsubsidie geven. Daar valt deze vereniging on
der.
De voorzitter ontkent dit. Dat is nu juist datgene wat door raadslid
Brounts als flauwekul wordt bestempeld. Het valt niet onder de Welzijnswet
en niet onder de Jeugdsport die toegevoegd is. De herziening van de subsi
dieverordening en ook de concepten daarvan waren eerder aan de orde dan
het subsidieverzoek van La Crique, dat binnenkwam. Het college heeft toen
gezegd: getoetst aan jeugdsport en Welzijnswet valt La Crique daar niet on
der, dus we doen een voorstel tot het niet toekennen van een eenmalige fi
nanciële bijdrage.
Raadslid Van de Kreeke wil dan graag de volgende zin van het voorstel voor
lezen: "Op grond van de bepalingen in beide verordeningen dient de vereni
ging La Crique gerangschikt te worden onder het hoofdstuk Jeugdsport". Zo
is het bepaald door het college, dat heeft de raad niet verzonnen.
De voorzitter zegt: wanneer er binnen een vereniging jeugdleden voorkomen
en hij leest een zin uit het voorstel voor, waaruit blijkt, dat er nu nog
geen jeugdleden bij La Crique zijn, zodat subsidiëring niet mogelijk is.
Raadslid Van de Kreeke verwacht zeker, dat er jeugdleden zullen komen,
daarvan is hij overtuigd.
Hierna volgt een discussie over de tekst uit het voorstel en de verorde
ning. Tenslotte merkt raadslid Valk over de subsidieverordening het volgen
de op. Er wordt een beleid gevoerd, waarbij op een gegeven moment de ge
meenteraad kan bepalen hoe en wat. Hij weet niet, hoe men erover denkt,
maar hij wil toch het voorstel doen om deze zaak aan te houden, hetgeen
door de Partij van de Arbeid wordt ondersteund.
Raadslid Van Casteren heeft daar geen behoefte aan. De argumenten uit het
voorstel zijn duidelijk. Ook de subsidieverordening gaat uit van gemeente
lijke taken die voortvloeien uit de Welzijnswet. In het voorstel wordt ge
sproken van Jeugdsport en bovendien wordt de opmerking gemaakt, dat wan
neer het niet onder Jeugdsport maar onder een andere aktiviteit zou moeten
worden gerekend, dat ook dan La Crique niet in aanmerking zou komen, omdat
het niet onder de gemeentetaken valt. Het is voor hem heel duidelijk, dat
de vereniging niet in aanmerking komt voor subsidie, zoals het voorstel er
hier ligt. Er wordt niet voldaan aan de normen.
Raadslid Van de Kreeke merkt op, dat de Jeugdsport in de Welzijnswet staat,
die is toegevoegd door het college.
De voorzitter wil dan best dit wat ongelukkig geformuleerde voorstel veran
deren en er de volgende raadsvergadering op terug komen. Ter verduidelij
king: alleen die zaken, die in de Welzijnswet als gemeentelijke taken ge
noemd zijn, plus de Jeugdsport, daarvan heeft de raad tot nu toe altijd ge
zegd: dat willen we subsidiëren, de conclusie is dan ook: volwassenensport
wordt niet gesubsidieerd, La Crique kent geen jeugdleden, dus La Crique
komt niet in aanmerking voor subsidie. Dat is de simpele redenering die
-12-