-17-
Ten aanzien van de geluidhinderproblematiek kan in eerste instantie worden te
ruggevallen op het raadsbesluit van 30 augustus 1984, waarbij verklaard is dat
bepaalde wegen, die van invloed zijn op het plangebied, een zodanig lage ver
keersbelasting hebben dat de Wet geluidhinder daarop niet van toepassing is.
Voor het resterende gedeelte van het plangebied, te weten dat wat onder invloed
staat van de verkeersintensiteit op de Oosterhoutsewegwerd een akoestisch
onderzoek verricht resulterend in een rapport dd„ november 1989, De aanbeve
ling uit dat rapport - het aanleggen van een wal van 4 meter hoogte in combi
natie met het aanvragen van ontheffing van de wettelijk vastgestelde maximaal
toelaatbare geluidbelasting - is zowel door ons college als door de Provincia
le Planologische Commissie afgewezen.
Dit heeft tot gevolg, dat de noordwesthoek van het plangebied vooralsnog niet
kan worden uitgegeven voor het realiseren van geluidsgevoelige bebouwing.
Via de Vervoerregio Breda en het samenhangend verkeersbeleid dat in dat kader
binnen de stadsregio ten uitvoer is te brengen zal worden getracht de verkeers
intensiteit op de Oosterhoutseweg aanzienlijk te reduceren Vervolgens kan via
een in het plan opgenomen vrijstellingsregeling - zie Paragraaf III, Artikel 5
sub C„ onder II„b - onder condities in die zone een bebouwingsopvulling plaats
vinden»
Mede gelet op die omstandigheden is, op basis van anticipatie, reeds uitvoe
ring gegeven aan de ontwikkeling van de zuidoosthoek van het plangebied,,
Na het verkrijgen van de vereiste goedkeuring op het onderhavige plan zal aan
de hand van de verkavelingsopzet de verdere ontwikkeling ter hand worden geno
men,,
De planconceptie vereist overigens, meer dan wij tot op heden gewend zijn, in
de stedebouwkundige sfeer een hoge mate van beleidsafstemming waar het de rea
lisatie van de gegeven bestemmingen betreft,, Vanwege de gewenste flexibiliteit
zijn namelijk alleen hoofdzaken in de regeling opgenomen. Met deze wijze van
ruimtelijke ordening, ingegeven door de mogelijkheden die de Wet en het Besluit
op de Ruimtelijke Ordening daartoe bieden, kan thans ervaring worden opgedaan,,
Een zaak van bijkomende aard is nog het gegeven dat na de vaststelling van het
bestemmingsplan "De Haenen" de thans geldende grens van de bebouwde kom inge
volge de Wegenverkeerswet een wijziging dient te ondergaan.
Consequenties
De financieel-economische aspecten van de verwezenlijking van het bestemmings
plan "De Haenen" zijn vervat in het rapport "Exploitatieberekening grondkosten
op eindwaarde" van het Ingenieurs en Architectenbureau Van der Mast B.V„ te
Gorinchem»
Aan de hand daarvan zijn door uw raad bij besluit van 12 september 1991 de
grondprijzen vastgesteld,,
Op basis van die gegevens mag gesteld worden dat de planuitvoering volledig
kostendekkend zal zijn.