gepensioneerd naar de diensttijd, voor zover geldig voor pensioen, en naar
de middelsom van de berekeningsgrondslagen, bedoeld in artikel F6, tweede
lid, van de Algemene burgerlijke pensioenwet, in de betrekking waaruit het
wachtgeld is toegekend.
2. In afwijking van het vorige lid is het bedrag van het wachtgeld tijdens de
verlenging bedoeld in artikel 5, vierde lid, gelijk aan het bedrag van het
pensioen, bedoeld in het vorige lid, met dien verstande dat gedurende het
eerste jaar van die verlenging het wachtgeld ten minste bedraagt 40% van de
bezoldiging.
Artikel 8
Onder het opschrift "bedrag van het vervolgwachtgeld" wordt een nieuw artikel
8 ingevoegd:
Artikel 8
1. Het bedrag van het vervolgwachtgeld is gelijk aan het minimumloon, met dien
verstande dat dit bedrag nooit meer kan bedragen dan 70% van de bezoldi
ging.
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder het minimumloon verstaan het
maandbedrag van het minimumloon bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a,
van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657), of, in
dien het een belanghebbende jonger dan 23 jaar betreft, het voor zijn
leeftijd geldende minimumloon, bedoeld in artikel 7, derde lid, en artikel
8, derde lid, van genoemde wet, beide vermeerderd met de daarvoor berekende
vakantiebijslag, bedoeld in artikel 15 van die wet.
Artikel 9
1. In artikel 9, eerste lid, wordt "60 jaar" vervangen door: 55 jaar.
2. Ingevoegd worden de volgende leden (onder vernummering van de huidige leden
2 tot en met 4)
2. Zolang de belanghebbende de leeftijd van 55 jaar nog niet heeft bereikt,
is hij verplicht zich bij het Arbeidsbureau van zijn woonplaats als
werkzoekende te doen inschrijven op de eerste werkdag, volgende op die
waarop het ontslag ingaat.
3. De belanghebbende, die op de dag van het ontslag metterwoon verblijf
houdt in het buitenland dan wel nadien metterwoon verblijf gaat houden
in het buitenland en die de leeftijd van 55 jaar nog niet heeft bereikt,
is verplicht zich te doen inschrijven als werkzoekende bij een aldaar
gevestigde instantie van arbeidsbemiddeling die daartoe de mogelijkheid
biedt en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders vergelijk
baar is met het Arbeidsbureau.
4. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de in de leden 2 en 3
omschreven verplichting niet geldt voor bepaalde belanghebbenden of
groepen van belanghebbenden die de leeftijd van 55 jaar nog niet hebben
bereikt
3. Huidig lid 2 wordt lid 5; in dit lid wordt "bedoeld in lid 1" vervangen
door bedoeld in de leden 1, 2 en 3.
4. Huidig lid 3 wordt lid 6; in dit lid wordt "in lid 1 en 2 bedoelde" ver
vangen door "in lid 1 tot en met 5 bedoelde".
5. Huidig lid 4 wordt lid 7.
Atirkel 10
In artikel 16 lid 1 wordt artikel E13c vervangen door E18.