b. voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel a
of b, doch uitsluitend wegens zijn arbeidsverleden geen recht heeft op
verlenging van de uitkeringsduur, heeft recht op een vervolguitkering.
3. Behoudens het gestelde in de volgende leden is de duur van de vervolguit
kering een jaar.
4. De duur van de vervolguitkering voor de belanghebbende die op de dag van
zijn ontslag 57,5 jaar of ouder is, bedraagt drie en een half jaar.
5. De belanghebbende aan wie ingevolge artikel 6 een uitkering is toegekend,
heeft recht op een vervolguitkering indien de toegekende uitkering eindigt
op een tijdstip gelegen binnen een jaar na de datum waarop zijn uitkering
zou zijn beëindigd, wanneer deze zou zijn toegekend ingevolge artikel 5. De
vervolguitkering eindigt op het tijdstip gelegen een jaar na de in de vorige
volzin bedoelde datum.
6. De belanghebbende die op de dag van zijn ontslag 57,5 jaar of ouder is en
aan wie ingevolge artikel 6 een uitkering is toegekend, heeft aansluitend
recht op een vervolguitkering indien de toegekende uitkering eindigt op een
tijdstip gelegen binnen drie en een half jaar na de datum waarop zijn uit
kering zou zijn beëindigd, wanneer deze zou zijn toegekend ingevolge artikel
5. De vervolguitkering eindigt op het tijdstip gelegen drie en een half
jaar na de in de vorige volzin bedoelde datum.
7. Tenzij uidrukkelijk anders is bepaald, zijn bepalingen van de uitkering
van overeenkomstige toepassing op de vervolguitkering.
Artikel 8
Onder het opschrift "Bedrag van de uitkering" komt artikel 8 onder vernumme
ring in het huidige artikel 8 als volgt te luiden:
Artikel 8
1. Het bedrag van de uitkering is gedurende de eerste twee maanden gelijk aan
90% van de bezoldiging, gedurende de volgende twee maanden 80% en
vervolgens 70% van de bezoldiging.
2. Het bedrag van de uitkering is gedurende de termijn van de bijzondere ver
lenging ingevolge artikel 6, vierde lid, 70% van de bezoldiging.
Artikel 9
Onder het opschrift "Bedrag van de vervolguitkering" wordt een artikel 9 onder
vernummering van het huidige artikel 9 als volgt gewijzigd:
Artikel 9
1. Het bedrag van de vervolguitkering is gelijk aan het minimumloon, met dien
verstande dat dit bedrag nooit meer kan bedragen dan 70S van de bezoldiging.
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder minimumloon verstaan het maand
bedrag van het minimumloon bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a, van
de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657), of, indien
het een belanghebbende jonger dan 23 jaar betreft, het voor zijn leeftijd
geldende minimumloon, bedoeld in artikel 7, derde lid, en artikel 5, derde
lid, van genoemde wet, beide vermeerderd met de daarvoor berekende vakantie
bijslag, bedoeld in artikel 15 van die wet.
Artikel 10
Artikel 11 t/m 13 komen te vervallen.
Artikel 11
Artikel 7 t/m 10 wordt vermummerd in artikel 10 t/m 13.