geen latijn)
Wethouder Verstegen zal trachten ervoor te zorgen, dat er geen plakkerige
lindebomen worden geplaatst.
Het is moeilijk te bepalen, op welk moment de burgers bij een plan moeten
worden betrokken. Als het college zegt: we willen daar iets, en de mensen
worden erbij betrokken dan komt er niets uit. Maar wanneer er een concreet
plan is, kan men hen informeren over wat er gaat gebeuren. En dan kan men
de bewoners verklaren waarom voor zo'n plan is gekozen. Als men evenwel
zegt: roept u maar, dan gaat men zeker de mist in.
Raadslid Van Casteren interrumpeert. Als de mensen alleen maar ja en amen
mogen zeggen, hoe kunnen ze dan geïnteresseerd worden in dat soort zaken?
Als men in het kader van sociale voorzieningen en bevordering van de leef
baarheid zijn nek durft uit te steken moet men met een plan komen, dat in
houdelijk bespreekbaar is. Natuurlijk hoeven niet alle punten en komma's
te worden besproken, want: zoveel hoofden, zoveel zinnen. Maar hij is er
voorstander van om daarmee eens te experimenteren en met het plan naar de
mensen te komen voordat het in een definitief stadium is.
Raadslid Van de Kreeke is het er niet mee eens, dat de wethouder de mensen
niet mondig genoeg acht om hierover mee te praten. Het is wel niet met zo
veel woroden gezegd, maar wel is er gezegd: "inspraak vooraf" en "geen zin
nige zaak lijken". Maar dat lijkt hem nu juist wél zinnig, omdat er mis
schien toch wel mensen met aardige ideeën kunnen komen, die passen in het
beleid van de gemeente. De laatste jaren gebeurt het toch regelmatig in
steden en dorpen, dat mensen inspraak hebben in hun buurt en ze zijn zeker
mondig genoeg om zinnige opmerkingen en adviezen te geven.
Wethouder Verstegen meent niet, dat hij woorden van dergelijke strekking
heeft gebruikt. Hij heeft gezegd: als er geen plan is en men roept 20 men
sen bijeen, dan komt men er niet uit. Dan kunnen er best leuke ideeën naar
voren komen, maar er moet toch eerst een plan zijn. Dan kan men de mensen
zeggen waarom men daarvoor heeft gekozen. Natuurlijk mag het niet zo zijn,
dat het college zegt: zo moet het worden en er kan geen steen meer anders
worden gelegd; dat wil hij ook niet. Maar de lijn, die uitgezet is ten aan
zien van het maatregelenplan, dient de hoofddoelstelling te zijn. Een voor
beeld is het Schoolpad. Toen het plan bekend was heeft men de bewoners uit
genodigd en er is over gepraat. Dit plan lag natuurlijk ook wel wat anders,
maar er is toen gevraagd door de mensen: kunt u het dan niet zus of zo
doen? Er zijn toen nogal wat verschuivingen geweest, maar wel met als doel
stelling, dat het beplantingsplan in elk geval niet meer mocht kosten en
bleef voldoen aan de gestelde uitgangspunten. En bij het plan Pieter van
Ginnekenstraat zou het best hetzelfde kunnen gaan. Eventuele ideeën, die
worden aangedragen, zijn dan het overwegen waard, maar wel binnen de norm,
die gesteld is ten aanzien van de financiën. En ook de doelstelling moet
goed in het oog worden gehouden.
Raadslid Van Casteren trekt hieruit de conclusie: we leggen wel een plan
voor, dat rekening houdt met beleidsuitgangspunten die gesteld zijn, maar
binnen behoorlijke marges is er wel inspraak mogelijk.
De voorzitter interrumpeert. Binnen de beleidsdoelstelling van het college
en binnen de financiële mogelijkheden zijn wijzigingen door buurtbewoners
aan te brengen op de avond, die het college toch maar liever informatie
avond noemt dan inspraakavond, om geen valse verwachtingen te wekken. Deze
intentie is door het college besproken. Met de term 'inspraakavond' heeft
de gemeente ook ervaringen: dan komen er allerlei suggesties los en heeft
men er verschrikkelijk veel moeite mee om die weer terug te dringen. Dus
wanneer binnen de geformuleerde doelstellingen en financiële mogelijkheden
andere suggesties worden aangedragen door mensen, die daar wonen en er el
ke dag rondlopen, dan is dat prima.
Raadslid Van de Kreeke meent dan nu te kunnen zeggen, dat er nog ruimte
genoeg in zit voor de bewoners om wijzigingen te kunnen aanbrengen. Want
-32-