De voorzitter beaamt dit, maar qua planning is het dus heel moeilijk. Juist
daarom wil hij hierover van gedachten wisselen. De stukken zijn momenteel
aanmerkelijk eerder bij de gewestraadleden dan bij de gemeenten, in tegen
stelling tot enkele jaren terug.
De informatie van het Stadsgewest wordt hierna voor kennisgeving aangenomen.
6. Voorstel tot het vaststellen van een "Volumebesluit 1992"
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkom
stig het voorstel van burgemeester en wethouders.
7. Voorstel tot het vaststellen van het maarjarenprogramma als bedoeld in arti
kel 3 van het Besluit Rijkssubsidieregeling Restauratie Monumenten (B.R.R.M.)
Raadslid Van Hooydonk-Rijken merkt op, dat De Dorpsgemeenschap het geen
overbodige luxe zou hebben gevonden wanneer de bouwtechnische kwaliteits-
kaart geactualiseerd zou zijn geweest en zo met de werkelijkheid overeen
zou komen. Haar fractie heeft geen moeite met het voorstel, maar zij vraagt
zich toch af hoe het staat met de eerder vastgestelde verplichting tot het
instellen van een monumentencommissie.
Raadslid Adriaansen merkt op, dat met nadruk staat vermeld dat er een over
vraag is van ongeveer 1000%, zodat het maximale budget gevoteerd zal worden.
Met andere woorden, Teteringen heeft te weinig geld om op een fatsoenlijke
manier de rijksmonumenten te subsidiëren namens het rijk. Daarover maakt
zijn fractie zich zorgen, zeker niet in het minst omdat Teteringen toch een
aantal rijksmonumenten heeft en het in feite toch een stuk identiteit is
van het dorp om de rijksmonumenten in stand te houden. Het CDA weet op dit
moment, ronduit gezegd, niet wat men hier mee aan moet en zal zo nodig met
voorstellen komen voor mogelijk aanvullend beleid.
Wethouder Verstegen vindt dat raadslid Van Hooydonk-Rijken misschien wel
gelijk heeft met haar opmerking over de kwaliteitskaartVorig jaar is de
Monumentenverordening vastgesteld, omdat dit één van de voorwaarden was om
voor een rijksbijdrage in aanmerking te komen. Dat geld is dus veilig ge
steld. En inderdaad moet er een monumentencommissie komen, die volgens deze
verordening gaat werken. Hieraan is evenwel niet de hoogste prioriteit ge
geven, gezien allerlei andere zaken. De doelstelling is echter om zo'n monu
mentencommissie op vrij korte termijn gestalte te geven, na overleg met om
liggende gemeenten over de beste wijze waarop dit kan geschieden. Als er
een uitgebreide commissie wordt benoemd, die toch ook betaald moet worden,
dan gaat de bijdrage van de overheid misschien niet naar de monumenten maar
naar leden van die commissie en daarvoor moet toch worden opgepast. Raads
lid Adriaansen heeft gelijk, dat het bedrag dat men van de overheid krijgt
voor restuaratie en instandhouding van de monumenten minimaal is, maar of
de gemeente eigen middelen zou moeten steken in het monumentenbeleid is een
heel andere vraag. Het is evenwel duidelijk, dat het geld van de rijksover
heid besteed kan worden aan die monumenten, die daarop thans een beroep
doen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten overeenkomstig het voor
stel van burgemeester en wethouders.
8. Voorstel inzake het vaststellen van het Jaarverslag 1991 in het kader van
het Bijdragenbesluit openbare lichamen Wet algemene bepalingen milieu
hygiëne
Raadslid Van de Kreeke vindt het zeer terecht, dat het milieu in de breed
ste zin van het woord steeds meer aandacht krijgt. Om een en ander beheers
baar te maken en te houden zal steeds meer vastgelegd moeten worden wat
bijvoorbeeld een lokale overheid doet met de financiële rijksbijdrage ten
behoeve van het gemeentelijk milieubeleid. Daarom is het niet verwonderlijk,
-6-