- 13
13. Voorstel tot het vaststellen van de 3e wijziging van de Algemene Plaatse
lijke Verordening 1988
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkom
stig het voorstel van burgemeester en wethouders.
14. Voorstel tot het nemen van een principe-beslissing in verband met een
eventuele overdracht van het gemeentelijk woningbedrijf
Raadslid Adriaansen vindt, dat het gemeentelijk woningbedrijf altijd uit
stekend gefunctioneerd heeft. Maar door wetswijzigingen is het niet meer
mogelijk om zonder woningstichting nieuwe woningen te bouwen. Daarom is de
gemeente genoodzaakt haar, weliswaar kleine, woningbedrijf weg te doen.
Aan de ene kant jammer, maar aan de andere kant, met het oog op de toe
komst, toch ook een goede zaak.
Het college heeft toegezegd met twee woningstichtingen te gaan praten. Ook
is het best ingewikkeld om een gemeentelijk woningbedrijf, dat totaal geïn
tegreerd is in de binnen- en buitendienst, zodanig uit elkaar te rafelen
dat daardoor een duidelijk inzicht ontstaat in de desintegratiekosten als
het gemeentelijk woningbedrijf het gemeentelijk apparaat gaat verlaten.
Want als dat niet goed gebeurt wordt de gemeente later geconfronteerd met
kosten die blijven hangen, die anders - zoals in het verleden - doorbere
kend zouden zijn aan het gemeentelijk woningbedrijf. Verder zijn er - wel
iswaar niet zo veel - mensen betrokken bij het woningbedrijf. Het Georgani
seerd Overleg zal tevoren goed worden geïnformeerd en zijn fractie heeft
er alle vertrouwen in, dat het college zeer zorgvuldig met het betrokken
personeel omspringt. Daarom kan zijn fractie met dit onderzoek instemmen.
Raadslid Braat steunt dit principebesluit mede omdat privatisering een
hoge prioriteit heeft in de politieke doelstellingen van de VVD. Hij geeft
graag als suggestie mee om met meerdere woningbouwverenigingen in contact
te treden, om een zo gunstig mogelijke uitgangspositie voor de gemeente te
bewerkstelligen. Kan het college informatie geven over het tijdstip waarop
overdracht gaat plaatsvinden, mede ook gezien de mogelijke personele con
sequenties?
Raadslid Hofland merkt op, dat ook in de commissie is gesproken over de
onduidelijke aanhef van dit voorstel: het onderzoek naar en de consequen
ties van het eventueel privatiseren van het gemeentelijk woningbedrijf. Bij
lezing van motivering en toelichting blijkt echter, dat de raad gevraagd
wordt een principebeslissing te nemen omtrent de overdracht van het gemeen
telijk woningbezit aan een toegelaten woningbouwvereniging of woningbouw-
stichting. In de commissie is duidelijk aangedrongen op een algemeen onder
zoek; er is zelfs gesproken over een eigen woningbouwvereniging. Als dan
bovendien uit jaarrekeningen en begroting blijkt, dat het jaarresultaat
zeer positief is (van een half miljoen in 1991 tot 1 miljoen in 1993) dan
ligt hier een onduidelijk voorstel op tafel. Wanneer een woningbouwvereni
ging van bijvoorbeeld Oosterhout of Breda in de toelichting en motivering
leest: 'Het beheer en onderhoud is een voortdurende zorg, een gedegen on-
derhoudsplanning is noodzakelijk, maar ontbreekt; de gemeente beschikt
niet over alle deskundigheid ter zake; na 1 januari 1997 krijgt de gemeen
te geen subsidie meer', dan vraagt hij zich wel af, welke woningbouwver
eniging dan überhaupt in het Teterings woningbezit geïnteresseerd zal zijn.
En als dat al zo zou zijn, dan zal men zeker niet het hoogste bod op tafel
leggen. Er zijn geen harde feiten om de zaken duur te verkopen.
De voorzitter licht toe, dat er thans met twee woningbouwstichtingen onder
handeld wordt, althans met de tweede zijn contacten gelegd en afspraken
gemaakt. Het college hoopt de raad in de decembervergadering het resultaat
te kunnen meedelen. Dit klinkt redelijk optimistisch, maar men moet altijd
hoge idealen stellen om iets te kunnen bereiken. Natuurlijk moet het zo
snel mogelijk gaan, maar nu er twee partners in aanmerking komen zullen