Artikel 14
1. Voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over de identiteit van dege-
ne(n) die de ouderlijke macht over de minderjarige uitoefen(t) (en) of van de
voogd, is artikel 11 van overeenkomstige toepassing.
2. Indien degene die een verklaring van toestemming moet overleggen niet in
persoon verschijnt, kan de aanvraag slechts in behandeling worden genomen
indien uit de overgelegde schriftelijke verklaring van toestemming en even
tuele andere overgelegde stukken met de nodige zekerheid kan worden afge
leid dat de verklaring van toestemming van de betreffende persoon afkomstig
is
Artikel 15
1. Indien burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de aanvrager op het
formulier voor het aanvragen van de identiteitskaart onjuiste of onvolledi
ge gegevens heeft vermeld, of de pasfoto's niet aan artikel 9 derde lid vol
doen, verzoeken zij de aanvrager om binnen twee weken de door hen aangedui
de gegevens te verbeteren of aan te vullen of pasfoto's te leveren die vol
doen aan het bepaalde in artikel 9, derde lid.
2. Leidt het in het eerste lid genoemde verzoek niet tot verbetering of aanvul
ling van de gegevens of tot goede pasfoto's, dan laten burgemeester en wet
houders de aanvraag buiten behandeling.
3. Indien de verklaring van toestemming als bedoeld in artikel 13 niet wordt
overgelegd laten burgemeester en wethouders de aanvraag buiten behandeling.
Artikel 16
1. Burgemeester en wethouders die een aanvraag in ontvangst nemen ten behoeve
van een persoon die in het Centraal Persoonsregister (CPR) is opgenomen,
zenden deze aanvraag aan het Hoofd van de Rijksinspectie van de Bevolkings
registers ter verificatie van de daarin vermelde persoonsgegevens. Daar
naast verzoeken burgemeester en wethouders het Hoofd van de Rijksinspectie
van de Bevolkingsregisters te verifiëren of er reeds eerder een identiteits
kaart aan de betrokken persoon is uitgereikt.
2. Burgemeester en wethouders gaan eerst tot verstrekking van een identiteits
kaart aan de in het eerste lid bedoelde persoon over, nadat het Hoofd van
de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters zijn bevindingen op de in het
eerste lid bedoelde stukken heeft kenbaar gemaakt.
3. Burgemeester en wethouders melden aan het Hoofd van de Rijksinspectie van
de Bevolkingsregisters bij verstrekking, vermissing (incl. diefstal), of
inhouding/inlevering van een identiteitskaart van een het Centraal Persoons
register opgenomen persoon;
a. de (geslachts)naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats
van deze persoon;
b. de gegevens als bedoeld in artikel 24.
Artikel 17
Burgemeester en wethouders weigeren de verstrekking van een identiteitskaart
indien
a. de aanvrager niet de Nederlandse nationaliteit bezit of niet op grond van
de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Stb. 468)
als Nederlander wordt behandeld;
b. de aanvrager niet in de bevolkingsadministratie van de gemeente of niet in
het Centraal Persoonsregister is opgenomen;
c. een verklaring als bedoeld in artikel 12, eerste lid, ontbreekt.
Artikel 18
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitreiking van identi
teitskaarten gebruik maken van de diensten van derden, voor zover daarbij
wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: