a. de inschakeling van de derde bij de uitreiking wordt vastgelegd in een met
deze te sluiten schriftelijke overeenkomst;
b. de personen die tot het verrichten van de handelingen zijn aangewezen, wor
den als onbezoldigd ambtenaar aangesteld;
c. de uitreiking geschiedt aan de aanvrager in persoon of aan een door de aan
vrager schriftelijk gemachtigde;
d. de identiteitskaart die niet binnen een maand nadat het voor uitreiking be
schikbaar is gesteld door de aanvrager in ontvangst is genomen, wordt terug
gezonden aan burgemeester en wethouders;
e. de derde voldoet aan de verplichtingen, die in artikel 26 aan de beveili
ging zijn gesteld.
HOOFDSTUK 4 Verval van rechtswege en inhouden
Artikel 19
De identiteitskaart vervalt van rechtswege, indien:
a. de geldigheidsduur van de identiteitskaart is verstreken;
b. aan de houder een nieuwe identiteitskaart is verstrekt;
c. de geslachtsnaam, de geboortedatum of het geslacht van de houder op grond
van wettelijke voorschriften of rechterlijke uitspraak is gewijzigd;
d. de houder de Nederlandse nationaliteit heeft verloren;
e. de identiteitskaart kennelijke spel- of schrijffouten bevat;
f. de houder niet meer op grond van de Wet betreffende de positie van Moluk-
kers van 9 september 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld;
g. de houder is overleden;
h. na het verloop van 3 maanden na de datum van het verstrekken van de identi
teitskaart, uitreiking aan de houder niet heeft plaatsgevonden.
Artikel 20
1. Burgemeester en wethouders houden een identiteitskaart onmiddellijk in, in
dien:
a. het document zodanig is beschadigd dat de vermelde gegevens niet meer lees
baar zijn of een deel van de gegevens ontbreekt;
b. in of aan het document wijzigingen zijn aangebracht, of een deel ervan ont
breekt;
c. de foto van de houder onvoldoende gelijkenis vertoont;
d. de identiteitskaart op grond van artikel 19 vervallen is;
2. Een document dat een valse identiteitskaart blijkt te zijn, wordt door bur
gemeester en wethouders onmiddellijk ingehouden.
Artikel 21
1. De houder van de op grond van artikel 19, onder a t/m f, vervallen identi
teitskaart levert het document binnen twee weken na de dag waarop het ver
val ingaat in bij burgemeester en wethouders van de gemeente waarin hij
zijn woonplaats heeft.
2. Burgemeester en wethouders vernietigen de ingehouden en de ingeleverde iden
titeitskaarten en de identiteitskaarten waarop artikel 19, aanhef en onder
h, van toepassing is.
3. Het vernietigen van de in het tweede lid genoemde identiteitskaarten ge
beurt, onmiddellijk na inhouding inlevering dan wel na verloop van 3 maan
den als bedoeld in artikel 19, aanhef en onder h, door versnippering, zodat
reconstructie van de identiteitskaart niet meer mogelijk is.
4. Het bepaalde in het tweede en het derde lid is niet van toepassing op het
document waarin of waaraan wijzigingen zijn aangebracht of op het document
dat een valse identiteitskaart blijkt te zijn.
5. Documenten waarop het vierde lid van toepassing is, worden door burgemees
ter en wethouders aan de Centrale Recherche Informatiedienst beschikbaar
gesteld voor onderzoek.