graag praten over voorstellen die het college indient, maar als zijn frac
tie weet, dat de voorzitter veel meer weet van heel belangrijke, relevante
gegevens dan is dat voor hem een frustrerende zaak. En hij weet best, dat
het niet anders kan, maar eigenlijk zou de voorzitter moeten kunnen aanvoe
len, dat de Partij van de Arbeid zo denkt.
Raadslid Van Casteren vult nog aan, dat de radiostilte te meer frustrerend
wordt naarmate het tijdpad verder overschreden gaat worden.
De voorzitter vindt deze opmerkingen voor hem niet zo plezierig. Op de eer
ste plaats is hij door de raad gemandateerd om te handelen zoals hij doet,
want de raad heeft het Plan van Aanpak vastgesteld. En al meermalen heeft
hij gezegd, dat het niet aan hem ligt (en dat is dan het onplezierige) dat
die termijn zo uitgerekt wordt. Hij kan niet zeggen waar dat aan ligt. Het
ware hem ook liever geweest, als vóór de zomervakantie de zaak hier behan
deld had kunnen worden; dat was de optie. Maar het loopt zoals het loopt en
daar zal iedereen mee moeten leven.
Raadslid Van de Kreeke vindt dat allemaal niet belangrijk en vraagt een
principiële uitspraak over het standpunt van zijn fractie, dat zij het niet
prettig vindt om over zaken te discussiëren terwijl zij weet, dat de voor
zitter veel meer weet dan de raad. Heeft de voorzitter daar begrip voor?
De voorzitter antwoordt bevestigend, maar zegt er bij, dat de Partij van de
Arbeid niet gefrustreerd hoeft te zijn. Het is alleen maar een zaak, die
langer duurt en of men daar dan het woord bezwaarschrift moet toepassen? De
formule op zich is een overeengekomen formule. Bovendien denkt hij dat het
raadslid toch wat spoken ziet, dat mag hij toch ook wel even kwijt, dat
spreker daarin zou participeren als portefeuillehouder. Hij is niet ver
plicht om het voorstel, zoals het er ooit uit zou komen, uit en te na in de
raad te verdedigen, nee, hij is voorzitter van de gemeenteraad en zal naar
diens inbreng luisteren. Dat is zijn functie en daarom spreekt hij ook over
die petten.
Raadslid Van de Kreeke zegt dat iedereen weet, dat de provincie in die over
legorganen participeert. Door wie is een bepaald voorstel gedaan? Door be
langrijke mensen uit diverse gemeenten in deze omgeving, en waarin dus de
provincie particpeert. Dat is een groepje mensen, waar de raad niet tegenop
kan boksen, ook al ligt de finale besluitvorming bij de raad. En hij denkt,
dat het straks in de praktijk zó zal gaan.
De voorzitter meent, dat de gevoelens van het raadslid te veel door angst
gevoed worden.
Hij vervolgt met financiën
De Dorpsgemeenschap komt terug op de financiële positie van Teteringen, die
als mager wordt gekwalificeerd en heeft daar moeite mee, want in andere ge
meenten is dat niet zo, terwijl Teteringen nog een grote belastingcapaciteit
heeft en andere gemeenten niet. Spreker heeft al gezegd: het structureel
orde op zaken stellen was bepalend en daarmee is het college dus bezig. Ook
heeft hij gezegd: heb niet de illusie, dat dat in dit jaar geheel en al in
kannen en kruiken zal komen; volgend jaar zal men met elkaar, naast alle
andere zaken zoals de meerjarenbegroting, ook dit weer moeten overleggen.
Het collegevoorstel is dus om dit jaar een belangrijke kop van de meer
structurele problemen voor de kiezen te nemen en die er dan ook (om het zo
maar eens te zeggen) af te hakken.
Het CDA komt met een amendement en ook de VVD, maar dan beduidend minder
vérgaand, waarin gesteld wordt dat de onroerend-goedbelasting van 13^% te
ruggebracht moet worden tot 10%. En in het CDA-amendement wordt ook een
dekking aangegeven. Het college heeft zich hierover beraden en kan zich in
beide amendementen vinden, zodat het college zich niet langer zal verzetten,
zoals in de eerste termijn geschiedde. Met name vanwege de door het CDA
aangegeven dekking kan het college zich hierin vinden en zal bij agendapunt
4 het voorstel enigermate wijzigen. De VVD geeft daarbij een aantal zaken
aan, waarin met name de te verwachten daling van de koopkracht het belang-
-67-