beter bekend als de nota van de commissie-Konijnenbelt. In dit rapport wor
den de volgende probleemtypen onderscheiden (ik citeer)a) bedrijfsecono
mische schaal-problemenb) externe effecten (waarmee bedoeld wordt het
terrein van de ruimtelijke ordening en met name de woningbouw, verkeers-
en vervoersvraagstukken)c) stabiliseringsvraagstukken (waarmee de stabi
liteit van de dienstverlening in ruime zin wordt bedoeld)d) herverdelings
problemen (bedoeld wordt o.a. het ontstaan van concentraties van ouderen,
allochtonen en werklozen) en e. complexe bestuursstelsels (einde citaat).
Vervolgens worden deze probleemtypen van commentaar voorzien in het rap
port en dat neigt tot de conclusie, dat gemeenten elk afzonderlijk hier
voor geen adequate oplossingen kunnen bieden. Intergemeentelijke samenwer
king is geboden en hiervoor is een platform nodig met sturingsbevoegdheden
en een relatieve zelfstandigheid ten opzichte van de onderliggende gemeen
ten. De rol van de gemeente komt daarbij meer en meer te liggen op taken,
die de bevolking direct raken en waarmee ze zich ook verbonden voelt. Met
andere woorden, kleinere gemeenten kunnen hun taken voor een zeer groot
deel blijven uitvoeren. Immers de taken, in het rapport-Konijnenbelt 'pro
bleemtypen' genoemd, worden nu reeds voor een belangrijk deel stadsgewes
telijk uitgevoerd. De jongste bereidheid van Breda om de milieudienst in
het Stadsgewest onder te brengen wijst in dezelfde richting. Een logisch
vervolg hierop is dan ook, dat de grotere gemeenten toe zullen moeten naar
een opdeling in mogelijke deelraden, zoals nu reeds in het westen van ons
land het geval is. Voorzitter, De Dorpsgemeenschap is van mening, dat in
de plannen van Schampers voorbijgegaan wordt aan deze ontwikkeling, een
ontwikkeling die zich reeds duidelijk aftekent in de gemeenten in de rand
stad. Het nu bij Breda voegen en dan later weer als deelraad grotere zelf
standigheid geven is niet alleen geldverslindend, contraproduktief en ge
tuigend van gebrek aan kennis en visie, maar (en daar maakt een partij als
de onze zich het meest zorgen over) een ontwikkeling, die de burgers ver
vreemdt van de politiek. Het doen ontstaan van grotere gemeenten betekent
de doodsteek voor lokale partijen. Misschien is dat wel de verborgen agen
da van de landelijke politieke partijen om op provinciaal niveau tot een
monsterverbond te komen inzake herindeling. Lokale partijen staan dicht
bij de burgers, ze zijn ontstaan vanuit de gemeenschap en hebben een dui
delijk en herkenbaar doel voor ogen, zonder gehinderd te worden door lan
delijke ideeën, vaak gepersonifieerd in landelijke coryfeeën, die niet ge
kozen worden om hun ideeën, maar op basis van hun uiterlijk, dat middels
dure reclamebureaus opgepoetst moet worden. Image-building noemt men dat.
Voorzitter, plaatselijke bestuurders moeten voor hun kiezers herkenbaar
zijn en aanspreekbaar op hun daden.
Ik kom terug tot de kern van de zaak. De gemeenteraad van Teteringen heeft
indertijd het rapport-Konijnenbelt omarmd als zijnde een basis voor een
verregaande samenwerking in stadsregionale zin. In deze context achtten
wij toen Teteringen groot genoeg voor een zelfstandig functioneren in een
nieuwe bestuursconstellatieHet college komt nu met de optie om samen met
Terheijden dit doel te bereiken. Onze fractie heeft zich hier langdurig
over beraden. In de visie zoals wij die vanavond gehoord hebben, past de
optie van het college daar niet in. Toch gaat onze fractie mee met het col
lege, louter om redenen van strategie. Misschien schat het college toch be
ter het gebrek aan visie bij het provinciebestuur in en komt zij daardoor
met een voorstel, dat op dit moment meer kans maakt. De gedachte van het
halve ei en de lege dop is hierbij van toepassing. Het is misschien wijs
om van provinciale bestuurders niet meer visie te verwachten dan verwoord
in het nu reeds door landelijke tendensen achterhaalde plan van Schampers.
Voorzitter, ik rond af. De fractie van De Dorpsgemeenschap acht het tot
haar taak te wijzen op het allerbelangrijkste doel om voor te strijden:
-16-