-10-
dat premie C-woningen nergens anders gebouwd gaan worden dan in de drie
grote steden. En als dat zo blijft voor de nabije toekomst, dan zal het
gemeentebestuur zich inderdaad moeten gaan beraden over de invulling
van het plan, want dat betekent nogal wat.
Tot raadslid Braat zegt spreker als antwoord op diens vraag in de
eerste termijn, dat op het moment dat een verkavelingsplan uitgewerkt
moet worden en men men een andere verdeling dan de oorspronkelijke te
maken krijgt, er minder 2-onder 1-kapwoningen gebouwd kunnen worden en
er weer een blokje van zes woningen komt omdat er premiewoningen
gebouwd worden. Dan krijgt men een ander beeld en wanneer men af moet
gaan wijken van het oorspronkelijke verkavelingspatroon zal het college
in een zo vroeg mogelijk stadium de commissie daarbij betrekken, dat
zegt hij toe.
De voorzitter geeft nog een kleine aanvulling. De raad heeft een
regeling vastgesteld, waarin het een B W-bevoegdheid is om een en
ander flexibel in te vullen en er is volgens hem in het totaal geen
bezwaar om daarover in de commissie te praten, maar raadslid Braat
gebruikt het woord 'fiatteren' en dat is in strijd met de regeling.
Raadslid Adriaansen neemt toch aan, dat deze zaak nog niet panklaar is,
wanneer een goed advies uit de commissie door het college word overge
nomen en dat de raad dan alleen nog maar informatie zou krijgen.
De voorzitter is van mening, dat men elkaar al wat langer kent in deze
raad en dat het zijn taak is om de procedures te bewaken. Als er knopen
doorgehakt moeten worden is het in het bestemmingsplan zó geregeld, dat
dat doorhakken bij het college berust. Het college zou de laatste zijn
om goede adviezen terzijde te schuiven.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders.
10. Voorstel tot het instemmen met een wijziging van de gemeenschappelijke
Regeling Stadsgewest Breda 1990.
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten o
vereenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders.
11Voorstel tot het zich uitspreken over het gewestraadsvoorstel inzake
het "Functioneren van het Stadsgewest Breda".
Raadslid Van de Kreeke merkt op, dat de fractie van de Partij van de
Arbeid nogal wat problemen heeft met dit voorstel, te meer omdat de
raad zich alleen maar behoeft uit te spreken over het gewestraadsvoor
stel. Maar dit is natuurlijk weer een gevolg van de discussie binnen de
commissie Algemene Zaken en Middelen. De essentie van wat hier vanavond
wordt besproken gaat naar het Stadsgewest en mede daarom verzoekt hij
het college om de brief, waarin de standpunten van de fracties staan,
eerst aan de raad voor te leggen.
De voorzitter onderbreekt; hij neemt aan: aan de commissie.
Raadslid Van de Kreeke zegt, dat in de commissie is afgesproken, dat
het college richting Stadsgewest de afzonderlijke visies van de
fracties gaat mededelen. Daaruit heeft spreker begrepen, dat er straks
vier visies richting Stadsgewest gaan en die zullen in een brief worden
verwoord, hij neemt aan: per fractie. En nu praat hij voor zijn eigen
fractie, als hij zegt toch heel graag te willen weten, hoe het college
het standpunt van de PvdA dat vanavond wordt ingenomen, gaat verwoorden
richting Stadsgewest. En dat zou hij graag willen weten, voordat de
brief uit gaat.
De reden waarom de PvdA het gewestraadsvoorstel afwijst is grotendeels
gelegen in het feit, dat het Stadsgewest de raadsleden, die lid zijn
van de Gewestraad, op een zijspoor zet, terwijl vanuit de gemeenten het
Stadsgewest als verlengd lokaal bestuur wordt gekozen. De gemeenteraad
kiest haar afgevaardigden en nu wil het Stadsgewest, dat het gekozen
raadslid op een zijspoor wordt gezet en dat de commissies van advies en
het portefeuillehoudersoverleg worden geïntegreerd. Door het niet-
betrekken van raadsleden bij het Stadsgewestwerk creëert het Stadsge
west soorten leden, en dat kan in een democratie niet. Het Stadsgewest
frustreert daarmee de raadsleden. Die vinden zich vermoedelijk na enige
tijd overbodig; dat vindt het Stadsgewest dan ook - en nu ook al een