-12-
bijstand lijkt dan ook een logisch antwoord.
De Dorpsgemeenschap maakt hierbij de volgende kanttekeningen. Porte
feuillehouders, wethouders en burgemeesters van de aangesloten gemeen
ten zijn het eerste probleem. Slechts de wethouders zijn gekozen
bestuurders, de samenstelling van de commissies van advies en bijstand
zouden, bij aanvaarding van het voorstel van de gewestraad, bestaan uit
leden die indirect gekozen zijn en uit leden die benoemd zijn in hun
functie. Dit is in de ogen van zijn fractie een weinig democratische
situatie, die haar voorkeur dan ook zeker niet heeft.
Hierbij moet ook worden betrokken het feit, dat het D.B. van eht
Stadsgewest voor het overgrote deel bestaat uit burgemeesters, dus niet
gekozen, maar benoemde leden. Dit, naast de vorige constatering, heeft
zeker evenmin de voorkeur van zijn fractie. De Dorpsgemeenschap is nog
niet toe aan de situatie van een gekozen burgemeester; alleen dan zou
het betrokken voorstel in grote mate voldoen aan het principe van
democratie.
De Dorpsgemeenschap is dan ook van mening dat de huidige situatie,
waarbij ook gewone raadsleden zitting kunnen nemen in de commissie, de
voorkeur verdient, zeker tot het moment waarop meer duidelijkheid komt
over de opvattingen van de Tweede Kamer inzake regionaal bestuur en de
zije waarop dit tot stand moet komen. Overigens erkent zijn fractie,
dat het probleem van tijd, kennis en terugkoppeling zo lang ook blijft
bestaan. Op lokaal niveau kan dit misschien toch beter nog geregeld
worden.
Raadslid Adriaansen merkt op, dat ook het stadsgewestbestuur niet in
staat is geweest om een eensluidend voorstel aan de gemeenteraad te
doen. Terecht is in de commissie AZ/Middelen hierover gediscussieerd en
de standpunten van de diverse fracties zijn, op enkele nuances na,
hedenavond wel wat verschillend. Het CDA heeft het iets anders bena
derd: eerst eens kijken naar de stadsgewestelijke problematiek en dat
functioneren van het stadsgewest heeft in feite twee kanten: een intern
en een extern gerichte kant. De interne kant van organisatie, werkwijze
is interessant, maar voor de raadsleden ligt het zwaartepunt meer op de
extern gerichte problematiek. In eht verleden heeft het CDA zowel inde
commissie AZ/Middelen als in de raad melding gemaakt van het onvoldoen
de op de hoogte kunnen zijn van de taken van het Stadsgewest. Het was
dikwijls verleden tijd. Welnu, het rapport dat door een meerderheid van
het stadsgewestbestuur geaccordeerd is en nu voor de raad op tafel
ligt, geeft oplossingen om de raden van de gemeenten tijdig te kunnen
betrekken bij de beleidsvoornemens van het Stadsgewest. Want daar gaat
het toch om: het Stadsgewest als verlengd lokaal bestuur kan pas goed
en open functioneren als de gemeenteraden er adequaat bij betrokken
blijven. Zeker als straks de ruimtelijke-ordening-problematiek in beeld
gaat komen, want tot nu toe is een aantal belangrijke zaken bij eht
Stadsgewest ondergebracht, zoals gezondheidstaken en brandweertaken en
die zijn in goede handen. Voor de toekomst ziet spreker voor de gemeen
teraden meer de controle op het produkt en op de financiën dan echt op
beleidsinhoudelijke inbreng. He tis voor het CDA dan ook duidelijk, dat
terugkoppeling naar de gemeenteraden c.q. commissies het efficiëntst en
doelmatigst kan geschieden door de portefeuillehouders in de colleges
van B W.en daardoor de vergadering van de commissies van advies en
bijstand geïntegreerd worden met het portefeuillehoudersoverleg. Dit
betekent weliswaar een verzwaring van de taken van B W.-collegeleden,
om maandelijks stadsgewestzaken te bespreken; en dat moeten ze doen,
want anders schiet men er niets mee op. Zijn fractie ziet dan ook
voordelen in de door het Stadsgewest aangedragen oplossing. Het
Stadsgewest als verlengd lokaal bestuur komt nu beter tot zijn recht,
immers, alle raadsleden van de gemeente kunnen zich nu tijdig op de
hoogte stellen van stadsgewestelijke zaken en hebben een inbreng via
hun portefeuillehouder. Dan kan het stadsgewestelijk apparaat de
werkzaamheden van advies op advies van de ene commissie na de andere en
het bijstellen van de adviezen zeker met de helft verminderen.
Een kanttekening evenwel is zeker de omvang van het dagelijks bestuur.
Als in de toelichting staat, dat de huidige werkzaamheden van de leden
van het D.B. meer dan een dag per week vergen en dat het Stadsgewest
zelfs naar het kleinste D.B. wil gaan, dan krijgt het CDA de indruk,
dat die dag werkbesteding fors omhooggeschroefd gaat worden. En dan is
het inderdaad voor zijn fractie niet meer aanvaardbaar, dat parttime
bestuurders van kleine gemeenten niet meer de mogelijkheid hebben om