- 18 -
er volop gelegenheid is om het onderhoudsprogramma, dat helemaal met
een meerjarenlijn is opgesteld, uit te voeren. Daarvandaan dat het
overdragen van de algemene bedrijfsreserve niet nodig was om een goed
resultaat te boeken voor de sociale woningbouw. En daarom, zo heeft het
college gemeend, wil men de bedrijfsreserve bij de gemeente Teteringen
houden, opdat de gemeente binnen de doelstellingen die daarvoor staan -
dus aanwending voor stads- en dorpsvernieuwing - dit geld daarvoor kan
gebruiken. De gemeente is dus niet geheel en al vrij in de besteding
van die middelen. Dus het college heeft geen huizen "weggegeven", maar
het woningbezit op een goede manier overgedragen, zodat de woningbouw
vereniging die dit overneemt, tot in lengte van jaren ook goed voor de
woningen kan zorgen in het belang van degenene die zo'n woning huurt,
en in dus in het belang van de sociale woningbouw.
De bewoners zullen nog worden geïnformeerd op een op 28 juni te
beleggen informatie-avond, waar ook de woningbouwvereniging aanwezig
zal zijn en waar alle vragen gesteld en beantwoord kunnen worden. Hoe
dat precies zal gebeuren is nog onderwerp van beraad.
De bewoners moeten de overtuiging krijgen dat ze een keurige nieuwe
huisbaas hebben, zegt raadslid Van Casteren. Spreker is van mening, dat
deze nieuwe huisbaas een minstens even keurige is als de gemeente
Teteringen is geweest. Verder vraagt het raadslid naar concrete plannen
ten aanzien van de optimalisering en hij wordt op zijn wenken bediend
bij de behandeling van agendapunt 14; het college heeft niet stilgeze
ten en bij de behandeling van de overdracht van de woningen al meteen
gedacht hoe men dan verder aan de optimalisering gestalte kon geven.
De vraag van raadslid Adriaansen over de bouwstroom kan spreker als
volgt beantwoorden. In het overleg is daarover gesproken en beide
woningbouwverenigingen hebben gezegd dat ze graag overleg met het
gemeentebestuur willen hebben over de verdere continuering van de
bouwstromen, zowel voor de premiebouw als voor de verhuur en dit staat
ook vermeld in artikel 11 van het opgestelde convenant.
Raadslid Van de Kreeke dankt eerst voor de zeer uitvoerige en hopelijk
begrijpelijke beantwoording en behandeling van deze kwestie van: hoe
dat nu allemaal in elkaar zit als je zoveel geld hebt en dat geld niet
houdt en dan je woningen kwijt bent. Kan het college nog iets vertellen
over de personele consequenties in verband met de overdracht? En een
tweede vraag, die hij eigenlijk niet durft te stellen, maar toch moet
stellen: Is er binnen het college nog besproken of hierbij eigenlijk
niet een woningbouwvereniging uit Oosterhout betrokken had moeten zijn,
of voegt de waarde van deze vraag niets toe aan de waarde van wat er nu
bereikt is? Het college hoeft wat hem betreft hier niet op te antwoor
den, maar mocht er een hele goede reden voor zijn, dan zou hij heel
graag een antwoord krijgen.
De voorzitter antwoordt, dat er aan deze transactie geen personele
consequenties zitten. Het college heeft daarover ook overlegd. Over
degene, die in dienst was met name voor het onderhoud van de woningen,
is met de woningbouwvereniging afgesproken, dat hij in dienst blijft
van de gemeente Teteringen en dat een verrekening zal worden toegepast,
tenzij betrokkene het zelf op prijs zou stellen om op enig ander moment
over te gaan in dienst van de woningbouwvereniging. Verder bestaat er
een optimaliseringsbedrag, bestemd met name ook voor eventuele afvloei
ing van personeel. Ook daarover heeft men zich beraden en het college
vindt dat alleen acceptabel zou zijn: de natuurlijke afvloeiing van
personeel, dus alleen op die manier te werken, en het bedrag heeft men
gekregen om ook inderdaad die natuurlijke afvloeiing te doen plaatsvin
den
Lezend over de plaatselijke gevoeligheden begrijpt de voorzitter ook
heel wel, waar de vraag van raadslid Van de Kreeke vandaan komt. Op de
eerste plaats is spreker niet zo allergisch, dat hij over niets dat uit
Breda komt zou willen praten, dat vindt hij een manier van leven die
niet de zijne is. In dat opzicht sluit hij zich aan bij de openingszet
van raadslid Braat, dat het niet verstandig is om vanuit zo'n uitgangs
punt te leven en daar alle meningen op te baseren. Op de tweede plaats
heeft het college met de raad overlegd welke woningbouwverenigingen de
gemeente uit zou nodigen en men kwam toen uit op deze twee. Ook de raad
heeft niets anders aan het college laten horen en het college vond deze
verenigingen twee zeer serieuze kandidaten.
Raadslid Van de Kreeke is met het college van mening, dat de raad
inderdaad voor deze twee woningbouwverenigingen heeft gekozen en dat
het college zeer zorgvuldig heeft gehandeld.