-35-
Voorzover het betreft de zóne aan de noordzijde van Teteringen komt dit
overeen met de beleidsvisie zoals die is opgenomen in de vastgestelde
Structuurvisie Teteringen. In het verlengde van die beleidsnota ligt echter
wel een fors hoger groeitempo, indien het geprojecteerde deelgebied
stadsregionaal tot ontwikkeling wordt gebracht in de omvang zoals die thans
is aangegeven.
Voorzover het betreft de zóne aan de noordzijde van Breda is op te merken,
dat de geprojecteerde ruimtereservering aldaar op gespannen voet staat met
andere belangen:
- enerzijds in relatie tot het tot ontwikkeling te brengen Natuurkernge-
bied in de Vuchtpolder
anderzijds in relatie tot de tot ontwikkeling te brengen volwaardige
golfbaanaccommodatie
Die beide ontwikkelingsrichtingen dienen bovendien de groene hoofdstructuur
in die stadsrandzöne te versterken, waardoor de landschappelijke openheid
van het gebied behouden blijft.
Wij zijn van mening, dat de geprojecteerde uitbreidingen van de stedelijke
infrastructuur inwendig gericht moeten zijn op grondgebied van de gemeente
Breda.
Verder zult u in het kaartbeeld "Ruimtelijke hoofdstructuur tot 2005" een
verbindingslijn ontwaren, waarmee een Hoogwaardig Openbaar Vervoerssugges-
tie geprojecteerd wordt. Hier haakt dit basisplan in op het I.R.V.V. (in
wording) van de Vervoerregio Breda.
In Hoofdstuk V/Ontwikkelingsperspectief voor de Stadsregio (5. ruimtelijk-
functionele planthema's: verstedelijking, mobiliteit en infrastructuur) en
Hoofdstuk VI/De ruimtelijke toekomstvisie voor de stadsregio (2. ruimtelij
ke hoofdstructuur: ruimtezoekkaart nieuwe openbaar vervoerstructuur
figuur 60) wordt een en ander verwoord c.q. in beeld gebracht.
Met name attenderen wij u hierbij op de varianten A, B en C (blz. 123) en
de afweging die daarbij is te maken, waarbij onzerzijds de voorkeur uitgaat
naar het scenario van variant B en waarbij variant C voor ons niet aan
vaardbaar is.
Bovenstaande motivering/toelichting komt nagenoeg overeen met de inhoud van
het commissievoorstel zoals de leden van uw raad dat bij onze brief van 24
maart jl., mede ter voorbereiding van de regionale consultatieavond op 1
april daaropvolgend, hebben ontvangen.
In vergelijking met de ontwerp-regiovisie is op de desbetreffende onderde
len niets gewijzigd.
Nadien, te weten bij brief van 15 april 1993, zijn wij door Gedeputeerde
Staten van Noord-Brabant nader geïnformeerd over de feitelijke aanpak van
de stadsregionale uitwerkingsplannen.
Bij die procedure, waarbij de regiovisie als basis voor het uitwerkingsplan
zal dienen, is een overlegfase voorzien.
Het heeft in de bedoeling gelegen u in de raadsvergadering van 1 juli
jongstleden een besluit hieromtrent te laten nemen, doch informatie van de
zijde van het Stadsgewest heeft ons doen besluiten het reeds geagendeerde,
door de raadscommissie in zijn vergadering van 16 juni jl. geaccoordeerde,
voorstel terug te nemen.
Mede op basis van de ingekomen reacties uit de consultatieronde heeft de
stuurgroep opvattingen vastgesteld over een aantal deelaspecten en die in
een brief van 21 juli 1993 met bijbehorende notitie aan ons kenbaar
gemaakt
Na kennisneming van de inhoud daarvan constateren wij dat onze tot op heden
ingenomen standpunten, zoals die hierboven zijn aangegeven, niet gewijzigd
zijn - zelfs aan kracht hebben gewonnen.
Naar onze opvatting kunt u thans volstaan met het - met inbegrip van
beperkingen -in hoofdlijn aanvaarden van het, niet van belang ontbloot
zijnde, rapport en bijbehorend stuurgroepadvies.