gemeente teteringen
- 30 -
Raadsvergadering dd. 14 oktober 1993 Agendanr.10
Voorstel met betrekking tot de inzamelfrequentie en het tarief bij geschei
den inzameling van GFT-afval
Teteringen, 5 oktober 1993.
Aan de raad,
Inleiding
In zowel commissieverband als in de raad is uitvoerig gesproken over de
inzameling van GFT-afval. Met betrekking tot de inzamelfrequentie en een
eventuele tariefsdifferentiatie hebben de voorstellen echter nog niet tot
besluitvorming geleid. In de vergadering van de commissie Grondgebied van
30 augustus j.l. zijn genoemde onderwerpen opnieuw onderwerp van discussie
geweest en is gevraagd de beleidsstandpunten van de verschillende fracties
aan te geven. Op grond van deze beleidsstandpunten is onderhavig voorstel
geformuleerd.
Voorstel
a) Overgaan tot alternerende inzameling van GFT en restfractie.
b) Besluiten tot het instellen van een korting van 10 op het tarief voor
de afvalstoffenheffing voor de "hoogbouw".
Motivering/Toelichting
A. DE INZAMELFREQUENTIE
De inzamelfrequentie van het GFT en restafval is vele malen onderwerp van
discussie geweest. Daarbij heeft de afweging tussen de inzamelkosten en
dienstverlening/milieuhygiënische overwegingen steeds een belangrijke rol
gespeeld. Om een aantal redenen is onze voorkeur steeds uitgegaan naar
inzameling van zowel GFT en restfractie grof afval wekelijks.
De overwegingen zijn daarbij steeds de volgende geweest:
- Bij wet van 13 mei 1993 tot uitbreiding en wijziging van de Wet
milieubeheer (afvalstoffen) is het volgende bepaald:
gemeenten zijn vanaf 1 januari 1994 verplicht het GFT-afval weke
lijks afzonderlijk van het overige huishoudelijke afval in te
zamelen.
gemeenteraden moeten voor 1 januari 1994 bij verordening regels
hebben vastgesteld omtrent de afzonderlijke inzameling van GFT-
afval.
Het uitgangspunt in de wet is wekelijkse inzameling van beide (GFT en
rest) fracties. De gemeenteraad kan afwijken van de wekelijkse inzamel-
termijn voor het GFT en restafval.
Bij de voorbereiding van een dergelijk besluit dient de gemeenteraad de
ingezetenen en in de gemeente belanghebbende rechtspersonen te betrek
ken en dient de gemeente de ter plaatse bevoegde inspecteur van het
staatstoezicht op de volksgezondheid op de hoogte te stellen.
INZAFVALR10