Vrij stellingen
Artikel 10
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
a. die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;
b. die in een hondenasiel verblijven, indien de eigenaar van een derge
lijke inrichting houder is van een vergunning als bedoeld in artikel 2
van de Wet op de dierenbescherming (wet van 25 januari 1961, Stb. 19);
c. die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden door een
houder met een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de
dierenbescherming
d. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de
moederhond worden gehouden.
Termijn van betaling
Artikel 11
De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de
eerste maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbil
jet is vermeld.
Machtiging tot overdracht van bevoegdheden
Artikel 12
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het verlenen van schrifte
lijke toestemming met betrekking tot het verdagen van de uitspraak op
het bezwaarschrift voor ten hoogste een jaar.
2Burgemeester en wethouders kunnen een of meer gemeente-ambtenaren
aanwijzen, die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering
van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en invordering
van deze belasting.
Artikel 13
Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat voor de terpostbezorging of
uitreiking van aanslagbiljetten, ingevolge artikel 8, eerste lid van de
Invorderingswet 1990 (Stb. 221) voor de gemeente-ontvanger of de op grond
van artikel 127a van de Gemeentewet aangewezen functionaris, een andere
gemeente-ambtenaar in de plaats treedt.
Artikel 14 Nakoming van verplichtingen
De verplichtingen als bedoeld in de artikel 47, 50 en 51 van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 61
van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) gelden mede jegens de door burge
meester en wethouders aangewezen ambtenaren der gemeentelijke belastingen.
Artikel 15 Rente
1. Het bepaalde in hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 inzake invor
deringsrente vindt toepassing op de invordering van deze belasting.
2. De ministeriële regeling, bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet
1990, vindt daarbij overeenkomstige toepassing.