-21-
Motivering/Toelichting
De huidige ambtelijke en bestuurlijke organisatie van de Vervoerregio Breda
is opgezet ten behoeve van de totstandkoming van het IRW. Voor de uitvoe
ring van het IRW zijn geen taken en bevoegdheden naar de Vervoerregio
overgedragen. De uitvoering van de maatregelen uit het IRW blijft daarom
uiteindelijk een verantwoordelijkheid van de direct betrokken overheden.
Om die reden worden de gemeenten nu dan ook gevraagd in te stemmen met de
maatregelen uit het ontwerp-IRW, als uitwerking van het door de Vervoerre
gio ontwikkelde regionale verkeers- en vervoersbeleid.
Het in het ontwerp-IRW verwoorde beleid kunnen wij in hoofdlijnen onder
schrijven en wij kunnen in het algemeen instemmen met de in het projecten-
boek opgenomen projecten als uitwerking van het IRW.
HOV-verbindinq
Zoals bij u bekend mag worden verondersteld, hebben wij echter bij herha
ling, zowel schriftelijk als mondeling, op de daartoe bestemde plaatsen,
gemotiveerd kenbaar gemaakt dat wij niet kunnen instemmen met het in het
projectenboek aangegeven voorkeurstracé voor de Hoogwaardig Openbaar
Vervoer (HOV)-verbinding Oosterhout - Breda voorzover gelegen op Teterings
grondgebied. Hierbij vragen wij ons tevens af, of de HOV in de voorgestelde
maximale vorm een haalbare optie is. Ook andere opties met een "vrije
busbaan" zijn naar onze mening mogelijk. Wij zijn van mening dat het tracé
voor de HOV niet alleen op grond van de vervoerswaarde dient te worden
bepaald, maar ook moet worden getoetst aan met name het uitwerkingsplan
Stadsregio Breda. De ruimtelijke effecten, met name uit een oogpunt van
ecologie en landschap, en de consequenties voor landbouw behoren bij de
afweging een belangrijke rol te spelen. Voorts zijn in het OV-stelsel in de
regio Breda recente aanpassingen aangebracht en zijn actuele voorstellen
gedaan ter verdere verbetering, welke mede van invloed kunnen zijn op de
tracé-keuze.
Dit onderwerp is voor ons van een dermate grote importantie, dat wij
hieromtrent een aantal nadere, inhoudelijke kanttekeningen willen maken.
Het is namelijk noodzakelijk na te gaan of de HOV-verbinding voldoet aan de
uitgangspunten en criteria van ruimtelijke ordening, milieu en mobiliteit,
teneinde daaraan het predikaat "integraal" te geven.
Er is reden te veronderstellen dat de grote (vooral financiële) problemen,
die gepaard gaan met aanleg en exploitatie, doorslaggevend en bepalend zijn
geweest voor de planvorming en gekozen oplossing.
Deze oplossing behoeft nog niet de meest wenselijke en duurzame te zijn in
relatie tot andere beleidsprioriteiten.
Bij de verdere uitwerking (RO-procedures, besluitvorming e.d.) zal de
gemeente de vereiste verantwoorde planologische afweging van meerdere in
het geding zijnde belangen moeten maken. Bij de voorgestelde oplossing
zullen dit in ieder geval de belangen van natuur, landschap en agrarische
bedrijvigheid betreffen. In Streekplan en Regiovisie hebben deze belangen
een hoge prioriteit gekregen (duurzame ontwikkeling, gebiedgericht beleid,
milieu-aspecten/-effecten, e.d.). Alternatieve tracé's zullen hieraan
expliciet en grondig getoetst moeten zijn.
Bij het beoordelen van het IRW, gezien vanuit een integrale RO-benadering,
valt het op dat de in de Regiovisie voorgestelde varianten niet in het IRW
voorkomen en zelfs niet worden afgewogen.
Vanuit de Regiovisie zijn de volgende overwegingen van belang:
1. bundeling van een HOV-lijn met bestaande (hoofd-)infrastructuur en/of
belangrijke stedelijke uitbreidingen voor wonen en werken moet een
belangrijk planologisch principe zijn;
2. aantasting van de "groene dimensie" als gevolg van doorsnijding van
ecologische/landschappelijke elementen in de stadsregionale hoofdstruc
tuur is niet verantwoord;
3. het bieden van snelcomfortabel en met de auto concurrerend openbaar
vervoer tussen Oosterhout en Breda is een essentieel doel van een HOV-
verbinding tussen deze twee steden, waarbij het zeer de vraag is of
Teteringen hierin als (tussen-)bestemming een rol moet spelen. Ook bij
een uitbreiding van Teteringen (conform de Regiovisie) tot 8- a 9000
inwoners genereert dit - mede gelet op de specifieke bevolkingssamen
stelling in relatie tot OV-doelgroepen - een zo bescheiden vervoervraag,
dat deze waarschijnlijk niet opweegt tegen het nadeel van het opnemen