-11-
Raadslid Valk is het er niet mee eens. Hier ligt vanavond een voor
stel, en om dit voorstel gaat het.
De voorzitter legt uit, dat de voorzitter van de raad gerechtigd is op
basis van het reglement van orde voor raadsvergaderingen om voorstel
te veranderen en nieuwe voorstellen te doen als daar aanleiding voor
is. En hij vindt, dat er op dit moment aanleiding toe is.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders. De toevoegingen zullen in de
notulen worden vermeld.
Voorstel tot het onder voorwaarden hanteren van het I.R.V.V. als
integraal regionaal beleidskader voor het gemeentelijk verkeers- en
vervoersbeleid.
Raadslid Van Egmond gaat akkoord met het voorstel, maar spreekt
allereerst zijn verbijstering uit over de lichtzinnigheid waarmee met
de laatste restjes natuurgebied wordt omgesprongen. Hij heeft wat
vragen. Op de vrij grove tekening is niet precies te achterhalen, waar
het traject gaat lopen. In variant B wordt gesproken over gedeeltelij
ke afsluiting voor autoverkeer. Is daar inderdaad sprake van? Dat is
namelijk al eens eerder aan de orde geweest. Hij wil tevens graag
weten wat de zinsnede betreffende het centrumgebied inhoudt.
Raadslid Van Casteren plaatst vraagtekens bij de behandeling van dit
soort onderwerpen in de raad, zeker na de reactie van de heer Olst-
hoorn in De Stem. De reactie van Teteringen verrast hem niet,
schrijft hij, maar (vrij vertaald) die interesseert hem ook niet,
omdat over een goed jaar de gemeente Teteringen toch bij Breda gevoegd
is. De Dorpsgemeenschap spreekt hier schande van, wordt zelfs nu de
stem van de minderheid niet meer gehoord? Liever nog: wil men deze
stem niet meer horen? Dat belooft wat voor de toekomst! Het college
dient dan ook een krachtig protest te laten horen tegen deze stelling-
name. Houdt deze reactie niet in, dat Teteringen nog slechts pro forma
meedoet in het regionaal overleg? Kan de gemeente niet beter haar
energie besteden aan zaken die in Teteringen nog te regelen zijn?
Het werk van college en ambtenaren zou tekort worden gedaan, wanneer
men nu niet inhoudelijk in zou gaan op het voorliggende voorstel. Het
kost zijn fractie overigens wel moeite om nog medewerking te verlenen
aan deze quasi "inspraak"vorm. Bij de behandeling van de Structuurvi
sie heet De Dorpsgemeenschap al gewaarschuwd voor de thans dreigende
situatie: de HOV-lijn door de polder en het autoverkeer via de Ooster-
houtseweg. Dat was haar angst. Een slechte oplossing, voor Teteringen
en voor de agrariërs. Terecht maakt zijn fractie dan ook bezwaar tegen
deze optie. De Dorpsgemeenschap, gesteund door Partij van de Arbeid en
WD, daarom een lijntje op de kaart staan in de plannen voor
een structuurvisie in de polder De optie was en is: de HOV-lijn
via de Oosterhoutseweg en het autoverkeer uit het centrum van Teterin
gen. Dit houdt niet in dat hij pleit voor een autoverbinding Ooster-
hout-Breda door de polder. Een tracé langs het Markkanaal of via de A
27 heeft ook de voorkeur van zijn fractie. Helaas acht hij deze
scenario's weinig realistisch.
In de toelichting wordt melding gemaakt van de bevordering van de
fiets als alternatief vervoermiddel. De Dorpsgemeenschap steunt deze
visie, maar vraagt met nadruk aandacht van het college voor de brief
van de heer Kokx (Natuur- en Milieuvereniging) inzake deze kwestie.
Hij schrijft hier interessante dingen over.
Waarom heeft het college niet overwogen het hele plan integraal af te
wijzen in plaats van akkoord te gaan met de plannen en deze slechts op
onderdelen af te wijzen? Het onderdeel waarmee zijn fractie het niet
eens is, is dermate essentieel voor Teteringen, dat het hem niet
onlogisch zou zijn voorgekomen, wanneer het college de raad had
voorgesteld, om dit IRW niet te hanteren als integraal, regionaal
beleidskader voor het gemeentelijk verkeers- en vervoersbeleid.
Raadslid Adriaansen merkt op, dat duidelijk in het voorliggend rapport
is geëtaleerd, dat een integraal verkeers- en vervoersplan noodzake
lijk is. Het zgn. "schrik"-scenario, wanneer de acht bedoelde gemeen
ten niets zouden doen, houdt in dat tot 2010 de automobiliteit zou
stijgen met 47%. Het leefklimaat in deze regio staat ernstig op de
tocht. De bereikbaarheid van de woon- en werkgebieden, het gevoel van
onveiligheid, de stankoverlast en geluidshinder completeren dit
vooruitzicht met een zeer zorgwekkend perspectief. Daarom is het
beslist noodzakelijk, dat de regio zijn achterstandssituatie op het