-19-
teert, als een zo groot aantal gemeenten met elkaar moet gaan samen
werken binnen een bepaald aantal jaren. Allerlei taken moeten nog
gestalte gaan krijgen, dus op zich is het niet vreemd om daarvoor een
projectleider aan te trekken. Tot raadslid Adriaansen zegt spreker,
dat het inderdaad de bedoeling is om wanneer straks dat gewest noord-
Brabant een feit is, dit gestalte krijgt binnen de taakstellingen van
het ogenblik en binnen de financiële middelen, die de gemeenten op het
ogenblik ter beschikking stellen. Met die middelen moet binnen het
Stadsgewest Breda en ook binnen het Streekgewest West-Brabant heel
kritisch worden omgegaan. En de budgetten zijn de laatste jaren al
aanzienlijk minder gestegen dan in de aanvang.
In het licht van zijn betoog zou hij de raad willen ontraden het
voorstel van de WD-fractie over te nemen. Er is al gezegd: we moeten
ons coöperatief blijven opstellen, en naar zijn gevoel is dit daarvan
ook een onderdeel. Het lijkt hem niet geheel en al zinvol om een
afwijzende houding aan te nemen. De parallel met Nieuw-Ginneken ligt
natuurlijk wel wat anders, omdat die gemeente zegt te streven naar een
grote groeigemeente en verbonden te willen blijven met een aantal
andere gemeenten buiten het toekomstige West-Brabant en dan kan
spreker zich zo'n houding ook beter voorstellen dan op de argumenten
die de WD aangeeft waarom Teteringen ook een afwijzende houding zou
moeten innemen.
In de tweede termijn merkt raadslid Adriaansen op, dat het CDA het
voorstel van de WD niet ondersteunt. Volgens hem heeft het geen zin
het herindelingsspook van Teteringen te betrekken in zulke grote zaken
van bestuurlijke samenwerking. In West-Brabant liggen zodanige grote
beslissingen te wachten, niet alleen de aanleg van de TGV, maar ook de
aanleg van grote industrieterreinen, dat West-Brabant in feite niet
kan wachten. De termijn 1 januari 1997 lijkt hem niet haalbaar, maar
de provincie wijst die datum aan en het is raadzaam om zo snel moge
lijk met samenwerking te beginnen.
Raadslid Valk kan het standpunt van de fractie van het CDA beamen. Hij
heeft wellicht niet goed geluisterd, maar hij heeft geen argumenten
gehoord waarom de projectleider wèl aangetrokken zou moeten worden.
Raadslid Braat kan zich de reactie van raadslid Adriaansen wel voor
stellen; er zit ook een kern van waarheid in. Hij is het niet geheel
eens met de opmerking van de voorzitter dat de situatie niet geheel
kan worden vergeleken met de gang van zaken in Nieuw-Ginneken, waar
men de laatste concept-Regeling Samenwerkingsgebied Breda - terecht
overigens - heeft aangegrepen om daarop toch zo te reageren als men
heeft gedaan. Volgens spreker is daar alle reden toe en de opmerking
dat deze vergelijking niet helemaal op gaat, is niet geheel en al
waar, want de discussie over de IRW van hedenavond is toch ook van
een draagwijdte die in wezen vergeleken kan worden met de strekking
van de problematiek zoals die in Nieuw-Ginneken speelt. Hij heeft
overigens niet gepleit tégen dit samenwerkingsverband, maar voor
uitstel daarvan. Het ware hem liever geweest als de raad integraal dit
signaal had afgegeven. Maar het heeft niet zo mogen zijn en dat komt
men in de politiek wel eens meer tegen.
De voorzitter: dit is een heel slordige uitspraak.
Hij vervolgt de beantwoording en merkt tegen raadslid Valk op, dat de
werkzaamheden van het Stadsgewest Breda zowel als die van het Streek
gewest Noord-Brabant door moeten gaan en dat het een gigantisch karwei
is om deze zaak van de grond af te tillen. Het hele plan van aanpak,
alle onderzoeken, al het overleg en bijbehorende toestanden, als het
realiseren daarvan door de ambtenaren er nog bij gedaan moet worden,
dan meent hij, dat daarvoor onvoldoende 'push', onvoldoende steun bij
de ambtenaren aanwezig is. Vandaar dat daarvoor een aparte projectlei
der wordt aangetrokken, die daarvoor tijd en ondersteuning nodig
heeft, vandaar het bedrag van 300.000,
Raadslid Valk blijft het oneens met dit standpunt. Hijzelf denkt, dat
er bij de ambtenaren zeker voldoende animo kan worden gevonden om dit
werk - wellicht tijdens overuren - te doen. De overheid wordt terecht
aangemerkt als de grootste inflatieveroorzaker, en dat kan zo toch
niet blijven doorgaan. In het bedrijfsleven gaat dat toch evenmin?
Daar kan men toch ook niet zeggen: we gaan twee bedrijven fuseren, er
komt een directeur bij. Nee, daar wordt er een buiten geschopt, laat
staan, dat er op een gegeven moment nog een bij komt. Hij wil hiermee
alleen maar stellen dat het op een gegeven moment soms nodig is, dat
er bepaalde werkzaamheden worden verricht. En natuurlijk wordt er
gezegd: het moet allemaal gebeuren, daarmee is hij het ook wel eens,