Artikel 5 Tarieven
Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedraagt per
eigendom 30,45.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De rechten worden geheven bij wege van aanslag.
Artikel 8 Aangifte
Het formulier van het aangiftebiljet wordt bij afzonderlijk raadsbesluit
vastgesteld.
Artikel 9
De belastingplichtige aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het
belastingjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd,
is gehouden binnen een maand na het verstrijken van de genoemde termijn bij
burgemeester en wethouders schriftelijk om uitreiking van een aangiftebil
jet te verzoeken.
Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang
en einde van de belastingplicht in de loop van het tijdvak
1. Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is verschuldigd bij de
aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van
de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het
recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de loop van het belas
tingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde
gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar,
na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het
recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de loop van het belas
tingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde
gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar,
na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven.
Artikel 11 Termijn van betaling
De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de
eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de
dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden
later
Artikel 12 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het verlenen van schrifte
lijke toestemming tot het verdagen van de uitspraak op het bezwaar
schrift voor ten hoogste een jaar.
2. Burgemeester en wethouders kunnen één of meer gemeente-ambtenaren
aanwijzen die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van
enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en de invordering van
de belastingen.