Paragraaf 3
Algemene bepalingen
Artikel 3
Wanneer een raadslid de verschafte informatie of verleende ambtelijke
bijstand onvoldoende vindt, kan hij de zaak voorleggen aan burgemeester en
wethouders. Burgemeester en wethouders beslissen, na de raadscommissie
algemene zaken en middelen te hebben gehoord, zo spoedig mogelijk.
Artikel 4
De gemeentesecretaris geeft van de (door hem) mondeling of schriftelijk
verstrekte informatie of verleende bijstand kennis aan het college van
burgemeester en wethouders.
Artikel 5
Bij het vragen van informatie of bijstand mag degene die deze hulp verleent
niet tot geheimhouding worden verplicht.
Paragraaf 4 Slotbepalingen
Artikel 6
1. Voorzover er behoefte bestaat aan andere hulp dan die welke valt onder
de definitie van de begrippen informatie en bijstand, moet deze aan
het college van burgemeester en wethouders worden gevraagd.
2. Burgemeester en wethouders beslissen, na de raadscommissie algemene
zaken en middelen te hebben gehoord, zo spoedig mogelijk.
Artikel 7
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van
haar vaststelling.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
24 maart 1994.
De raad voornoemd,
secretaris, voorzitter,