Artikel 25 Moties
1. Ieder lid kan tijdens de beraadslaging over een aan de orde zijnd
onderwerp bij de voorzitter een motie indienen, welke op dat onderwerp
betrekking heeft.
2. Onder een motie wordt verstaan een voorstel aan de raad om een uit
spraak te doen, een verklaring af te leggen, een oordeel uit te
spreken, een wens te kennen te geven, een gevoelen kenbaar te maken,
of het college van burgemeester en wethouders tot een doe of nalaten
uit te nodigen.
3. Een motie kan mondeling of, met verwijzing naar dit artikel, schrifte
lijk worden ingediend. Zij kan slechts in de beraadslaging worden
betrokken, indien zij door ten minste drie andere leden wordt onder
steund respectievelijk is mede-ondertekend.
4. De voorzitter kan verlangen dat een motie schriftelijk wordt inge
diend.
5. Degene die een motie heeft ingediend, krijgt desgevraagd van de
voorzitter gelegenheid om daarop een beknopte toelichting te geven.
6. In afwijking van het bepaalde in artikel 14, lid 1, kan de voorzitter
aan de beraadslaging over een aan de orde zijnd onderwerp een instan
tie toevoegen, voor zover zulks naar zijn oordeel voor de behandeling
van een motie nodig is.
Artikel 2 6 Voorstellen van orde
1. De voorzitter en ieder lid hebben het recht tijdens de vergadering een
voorstel van orde te doen.
2. Een dergelijk voorstel kan slechts betrekking hebben op:
a. het wijzigen van de volgorde der te behandelen agendapunten;
b. het tegelijk behandelen van bepaalde agendapunten;
c. het afvoeren van een bepaald agendapunt;
d. het uitstellen van de behandeling van een agendapunt tot een
nader te bepalen tijdstip.
3. Een voorstel van orde dat van een lid afkomstig is, moet om in behan
deling te kunnen komen door ten minste drie andere leden worden
ondersteund.
4. Een voorstel van orde, als in de voorgaande leden bedoeld, wordt
terstond in behandeling genomen. Als de raad een dergelijk voorstel
aanneemt, geeft de voorzitter aan het ter zake genomen besluit uitvoe
ring.
Artikel 27 Initiatiefvoorstellen
1. Ieder lid heeft het recht aan de raad een voorstel te doen ter behan
deling in een gewone vergadering.
2. Dit voorstel moet, met verwijzing naar dit artikel, schriftelijk,
duidelijk geformuleerd en door de voorsteller ondertekend, bij de
voorzitter worden ingediend.
3. De voorzitter plaatst dit voorstel op de agenda van de eerstvolgende
gewone vergadering. Is die agenda reeds verzonden, dan wordt dit
voorstel op de agenda voor de daarop volgende gewone vergadering
geplaatst
4. Het geagendeerde voorstel wordt slechts in behandeling genomen, als
het door ten minste drie andere leden is mede-ondertekend of, na in de
vergadering aan de orde te zijn gesteld, door ten minste drie andere
leden wordt ondersteund.
Artikel 28 Schriftelijke vragen
1. Ieder lid kan aan het college van burgemeester en wethouders of aan de
burgemeester met verwijzing naar dit artikel schriftelijk korte en
duidelijk geformuleerde vragen stellen. De burgemeester zendt een
afschrift van de vragen onverwijld aan alle leden.
2. Het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester beant
woordt het betrokken lid zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen
één maand. Is beantwoording binnen die termijn niet mogelijk, dan