mogelijk te behartigen, ook voor de toekomst ais Teteringen geen zelfstandig bestuur
meer heeft. Verder zei hij de kandidatuur van de heer Prince te willen ondersteunen,
omdat deze in de afgelopen periode getoond heeft een wethouder te zijn die staat voor
zijn zaken.
De heer Braat (WD) wees er in zijn betoog op, dat de inwoners van Teteringen zich
massaal hebben uitgesproken voor de lokale partijen en dat een politieke vertaling
daarvan voor de hand lag. Hij zei van mening te zijn, dat de landelijke politieke partijen
door de kiezer zijn afgerekend op de gevoerde herindelingspolitiek.
Volgens de heer Braat zijn de verhoudingen binnen het college in de afgelopen periode
stroef geweest. De Dorpsgemeenschap was de grootste partij, met de grootste achterban
en de meeste ervaring, maar werd in het college gedomineerd door het CDA. "Wethouder
Prince moest regelmatig opboksen tegen een CDA-meerderheid, die 't politieke handwerk
uitvoerde op een wijze die niet onmiddellijk aan sociaal werk deed denken", aldus de heer
Braat.
Als gevolg van de verkiezingsuitslag lag volgens hem een combinatie met het CDA het
minst voor de hand. Samenwerking met Teterings Belang, gesteund door 900 kiezers,
leek meer in het verschiet te liggen. Samen goed voor 8 zetels en 70% van de kiezers op
zich verenigd, dat betekende volgens zeggen van de heer Braat, dat de kiezers hadden
afgerekend met het zittende college. Het electoraat wilde een wissel, duidelijker kon het
niet worden uitgesproken.
Een wethouderszetel voor Teterings Belang leek naderbij te komen toen fractievoorzitter
Joosen duidelijk aangaf daarvoor in te zijn. Zijn partij was immers bijna eens zo groot als
het CDA dat honderden stemmen zag afvallen en met één zetel verlies nog goed
wegkwam.
Een optie voor De Dorpsgemeenschap was ook nog het zelf leveren van twee wethou
ders, die met enige gedoogsteun op een meerderheid in de raad zouden kunnen
rekenen. Ook met deze variant zou in de visie van de heer Braat nog steeds recht worden
gedaan aan de verkiezingsuitslag, die om bestuurders uit lokale partijen had gevraagd en
bovendien voor De Dorpsgemeenschap nog het grote voordeel had van een numeriek
overwicht binnen het college.
Op 31 maart vond een slotoverleg plaats tussen alle partijen. Daaraan voorafgaand
arrangeerde De Dorpsgemeenschap echter een afzonderlijk overleg met het CDA.
Volgens de heer Braat werden daarin de volgende feiten vastgesteld:
1samen bezetten we zeven zetels. 2. samen hebben wij de afgelopen 4 jaar het college
gevormd. 3. je kunt van alles zeggen maar zo slecht hebben we 't nou ook weer niet
gedaan. 4. indien het CDA een wethouder zou willen leveren is de continuïteit in het
Dagelijks Bestuur verzekerd.
"Overbekende feiten", aldus de heer Braat, "die 29 dagen op sterk water hadden gestaan."
Hij besloot zijn betoog met de woorden: "De reus op lemen voeten heeft het (weer) niet
aangedurfd. Geen wissel, geen kandidaten uit eigen gelederen, gewoon terug naar de
grootste verliezer van de verkiezingen, het CDA, terug naar de kassa om het loon van de
angst te incasseren."
De volle laag kreeg De Dorpsgemeenschap van de heer Joosen, fractievoorzitter van
Teterings Belang. Die haalde in een uiterst fel betoog zijn gram voor wat zijn fractie tijdens
de onderhandelingen had ondervonden.
Dat die onderhandelingen in beslotenheid hebben plaatsgevonden was volgens zeggen
van de heer Joosen niet overeenkomstig de wens van zijn partij, maar was het gevolg van
een besluit van De Dorpsgemeenschap. Vervolgens deed dit raadslid uitvoerig verslag van
het verloop van de onderhandelingen. Daaruit kwam naar voren, dat zich bij aanvang van
de besprekingen drie raadsleden kandidaat hadden gesteld voor de wethoudersfunctie,
resp. de heren Prince (Dorpsgemeenschap), Joosen (Teterings Belang) en Verstegen