-25-
van een wethouderszetel dan heb je het goed mis, hij kwam vragen of wij
de kandidatuur van de heer Van Casteren wilden steunen als tweede
wethouder in het college. Ik heb daarop geantwoord dat dit niet kon en
dat wij van "Teterings belang" dat zeker niet zouden steunen. Dit
gesprek was dus wederom geen overleg plegen, maar wij konden meedoen
met een soort zelfverheerljking van de Dorpsgemeenschap, de verkie
zingsuitslag telde voor hen niet en dus ook het belang van het dorp
niet; hij sprak alleen maar over zijn achterban en fractie, een fractie
nota bene waarvan 2 mensen nu 4 jaar ervaring hebben en 2 toekomstige
leden, die volkomen nieuw zijn en dan zullen we de heer Prince als
wethouder voorlopig even met rust laten.
We hoorden daarna een lange tijd niets meer, totdat 's middags 29 maart
ons Anneke mij belde dat de heer Prince mij aan het zoeken was; ik was
die dag met vrienden een dagje gaan vissen. Zonder fatsoenlijk en
tijdig een afspraak te maken hadden de heren geen tijd voor.
Ik ben naar huis gegaan, want het was toch ook in het belang van het
dorp, en heb de heer Prince gebeld; 14 dagen had hij niets meer van
zich laten horen, toen was hij binnen 5 minuten bij mij thuis. Tot mijn
grote verbazing kwam hij nu weer met een nieuwe kandidaat-wethouder, de
heer Van der Veeken, want de anders 3 fractieleden wilden om verschil
lende redenen niet in het college en daarom kwam hij "Teterings belang"
vragen om dan maar de heer Van der Veeken te steunen.
Waar de heer Prince de brutaliteit vandaan haalde begreep ik niet meer,
want de vorige maal, toen hij de heer Van Casteren voordroeg, hadden
wij duidelijk laten blijken dat 2 wethouders van de Dorpsgemeenschap
door ons nooit zouden worden gesteund.
Dus nu komen met kandidaat de heer Van der Veeken was al brutaal
genoeg, maar bovendien zeer vreemd, daar de heer Van der Veeken op de
verkiezingsavond van 2 maart al vertelde niet blij te zijn dat hij in
de raad kwam, want daar had hij helemaal niet op gerekend en hij hoopte
dat de raadsvergaderingen in het vervolg niet langer dan een uur zouden
duren, en hij werd nu door de heer Prince als wethouder opgevoed,
iemand zonder enige ervaring.
Maar daar stond ik dan weer, wel goed genoeg om hen te steunen, maar
als lijsttrekker van "Teterings Belang" die met 3 zetels uit de
verkiezingen komt, al 16 jaar raadslidmaatschap achter de rug heeft,
waarbij ik nooit een vergadering in al die jaren miste en bovendien nog
eens iedereen recht in de ogen kan kijken, niet goed genoeg bevonden
door de Dorpsgemeenschap. Ik heb de heer Prince verteld dat wij van
"Teterings Belang" de verantwoording voor het besturen van ons dorp
niet ontliepen en wij het zagen als een bekroning van onze lijsttrekker
voor het werk, in ons dorp altijd gedaan, en wij wisten ons nogmaals
gesteund door meer dan 900 kiezers.
De heer Prince bleef de heer Van der Veeken steunen en ging toen zelfs
zover dat hij mij beloofde dat ik desnoods wekelijks met de twee
wethouders van de Dorpsgemeenschap kon overleggen om zodoende een
flinke vinger in de pap te hebben en de heer Braat zou dat dan ook
steunen volgens de heer Prince.
Over het CDA wilde hij niet praten, want die waren bij hen niet in,
daar had hij de afgelopen 4 jaren alleen maar tegen moeten boksen in
het college, hij had in die 4 jaar maar één keer een klein beetje zijn
gelijk kunnen halen en hij vervolgde: vanaf de eerste week van de
vorige raadsperiode waren de burger en Cees Verstegen 2 handen op één
buik.
Dus na 29 dagen nog geen echt overleg, maar was de Dorpsgemeenschap nog
steeds aan het vechten voor 2 wethouders uit eigen gelederen. Waarom
dan toch? De Dorpsgemeenschap kon op die manier hun frustraties kwijt,
ze konden dan met 2 wethouders in het college de burgemeester de baas
zijn; maar aan dat spelletje wilden wij niet meedoen, op de eerste
plaats omdat wij dat de heer Van den Berg niet wilden aandoen, en ten
tweede dat dit niet in het belang van het dorp is. De heer Prince ging
weer weg met de mededeling dat de fractie van de Dorpsgemeenschap 's
avonds weer bijeen kwam en of ik zo goed wilde zijn thuis te blijven,
omdat hij dan misschien nog zou bellen. Ik heb hem geantwoord dat hij
dan wel vóór half tien 's avonds moest bellen, omdat ik daarna niet
meer bereikbaar zou zijn.
Jawel hoor, om kwart over negen die avond belde hij vanuit de Dorpsher
berg met de mededeling: "Hij zag nog een lichtpuntje", of ik met mijn
fractiegenoten wilde komen.
Daar wil ik toch nog even tussendoor iets op zeggen. Daar zou vermoede
lijk dat gesprek gaan wezen: twee mensen, zonder ervaring, 's avonds om
half tien, zo maar in de politieke arena geplaatst. Dan kan er inder-