-14-
precies weergegeven en andere onderdelen vaag, sommige zelfs heel erg
vaag. Met die opvatting zou hij kunnen leven, met de bemerking dat te
zijner tijd op onderdelen over deze onderscheiden punten nog stevige
discussies zullen worden gevoerd.
Rest de vraag van raadslid Adriaansen over de opvatting van de WD
inzake eenrichtingsverkeer in de Hoolstraat. Hij moet eerst zeggen,
dat hij kennelijk een verkeerde interpretatie hieraan heeft gegeven.
Het staat ook redelijk onduidelijk geformuleerd, maar in de Beleidsno
titie staat het allemaal wat uitvoeriger. Hij zegt tot raadslid
Adriaansen dat, als iedereen zijn opmerkingen in de eerste termijn
heeft gevolgd, die hij zeer duidelijk verwoord heeft - en die ook zijn
persoonlijke opvatting weergeven, los van wat er allemaal gaat gebeu
ren - men heeft kunnen horen dat hij van mening is, dat nieuwe voor
zieningen een kwaliteitsimpuls voor de Teteringse middenstand kunnen
betekenen. En vanuit zijn ervaring op dit gebied kan hij heel veel
voorbeelden noemen van plaatsen, waarin uitbreiding van een voorzie
ningenniveau heeft geleid tot meer activiteit, tot meer aantrekking,
en waar uiteindelijk alle partijen er wel bij zijn gevaren. Dus, ervan
uitgaande dat dat voorzieningenniveau er dan zou komen, spreekt het
vanzelf dat er een verkeersstroom moet worden ingericht, die daaraan
dan een zo goed mogelijk vervolg geeft, en waarmee alle partijen
kunnen leven. Wil men de herinrichting van de Hoolstraat echt aanpak
ken naar de doelstellingen, zoals die zijn neergelegd in de Beleidsno
titie (meer ruimte voor het langzaam verkeer en een meer herkenbaar
hoofdonderdeel van de dorpsstructuur) dan zal er zeker eenrichtings
verkeer kunnen komen. Hij tekent erbij aan, dat het afbuigen bij de
Steenbergen een belangrijke bijdrage zou kunnen leveren aan het meer
verkeers-luw maken van de Hoolstraat; maar dit is hedenavond niet ter
sprake gekomen. Hij hoopt met dit antwoord duidelijk te hebben gemaakt
dat zijn formele bezwaren als het ware door de praktische kant worden
overgenomen.
Raadslid Adriaansen is bijzonder tevreden met dit antwoord.
Raadslid Joosen heeft horen zeggen, dat de winkeliers negatief zouden
reageren als er in de Hoolstraat een supermarkt komt. Hij heeft
evenwel alle vergaderingen van de winkeliersvereniging meegemaakt en
in geen opzicht is daarbij angst uitgesproken voor eventuele vestiging
van een supermarkt. Men heeft alleen gezegd: wij worden moeilijker
bereikbaar en ons wordt de nek omgedraaid; en dat is dan ook zo. Er is
gevraagd om aanbevelingen om van het ongunstige het gunstige te maken,
maar daarop heeft hij nog geen antwoord ontvangen en dat zal hij ook
wel niet krijgen. Want het CDA blijft bij het voorstel van een voet
fietspad, 3 meter rijpad, voetpad-fietspad. Hij is een slecht automo
bilist en hij weet heel goed, dat hij uit moet kijken voor fietsers,
want als je die aanrijdt, dan kost dat geld. Als dan volgens voorstel
van de stedebouwkundige en het CDA de Hoolstraat zo wordt ingericht,
dat men niet links en niet rechts kan, omdat men dan op het fietspad
belandt en er dus ook niet geparkeerd kan worden, omdat het fietspad
natuurlijk ononderbroken zal worden aangelegd, dan kan er ook niet
bevoorraad worden, zonder dat iedereen zal moeten wachten totdat het
uitladen klaar is. Dan moet zo'n vrachtauto ook nog weg kunnen rijden,
hetgeen onmogelijk zal zijn, want op zo'n smalle rijstrook kan de
chauffeur niet manoeuvreren zonder fietsers in gevaar te brengen.
De voorzitter interrumpeert. Op dit moment gaan er de hele dag aan
twee kanten fietsers en auto's door de Hoolstraat en raadslid Joosen
tracht nu een situatie te beschrijven, alsof dat een aanlokkelijke
bezigheid zou zijn.
Raadslid Joosen woont al 43 jaar aan de Hoolstraat en hij is ervan
overtuigd, dat er tot nu toe maar heel weinig ongelukken zijn gebeurd.
Dus zo gevaarlijk is het niet. En hij voorspelt - en hij zou niet
graag het gelijk aan zijn kant krijgen - dat er binnen een week
ongelukken gaan gebeuren, wanneer de nieuwe inrichting zo wordt als
voorgesteld. Wanneer men er zo graag iets bijzonders van wil maken,
dan vindt hij dat prachtig, maar hij wil dan wel eens weten, hoe dat
kan.
De voorzitter raadt hem aan de stukken er op na te lezen. De bedoeling
is een gunstiger verblijfsklimaat te scheppen en de zaken nu zo voor
te stellen als het raadslid doet vindt hij op zijn minst op gespannen
voet staan met verwachtingen, die men daarvan kan hebben. En de
mensen, die hieraan al hun tijd en aandacht hebben gegeven en daar