-15-
voorstellen over doen, worden door het raadslid gekwalificeerd, alsof
ze nergens bij nagedacht hebben en hij probeert daarbij op wat demago
gische manier en met stemverheffing om gelijk te krijgen. Spreker
denkt niet, dat dat zo werkt.
Raadslid Joosen vindt, dat het wél werkt wanneer hij in klaarheid
zegt, dat er niets uitkomt van wat men blijft denken. Het college
heeft gezegd dat niet alle bedrijven apart konden worden aangeschreven
voor de inspraakronde. Hij heeft dat lijstje eens nagelezen en bijna
alle bedrijven en instellingen zijn aangeschreven, tot de carnavals
vereniging toe.
De voorzitter heeft uit de vraag van raadslid Joosen of er overleg met
betrokkenen is geweest, geïnterpreteerd, dat dit individueel overleg
moest zijn. Het college heeft iedereen die daarvoor in aanmerking
kwam, aangeschreven om naar de inspraakbijeenkomsten te komen.
Raadslid Joosen weet, dat alle direct betrokkenen zijn aangeschreven,
zoals de Winkeliersvereniging, Geerts, de Rabobank, het Shell-station,
enzovoorts, maar hij weet zeker twee verenigingen, die niet zijn
aangeschreven, waaronder het Sint Ambrosiusgilde. Die maakt zeker zo
veel gebruik van het Willem-Alexanderplein. Als er oplossingen gezocht
moeten worden, zou men dat met zijn allen moeten doen. En na de
stemming over dit voorstel is Teterings Belang de verliezer van deze
avond. Hij kan goed tegen zijn verlies en hij hoopt, dat hij over vijf
jaar zal kunnen zeggen: ik heb het helemaal verkeerd gezien. Maar als
er over vijf jaar winkeliers uit de Hoolstraat verdwenen zijn, hoopt
hij wel, dat de winnaars van vanavond tegen hem zullen zeggen: je hebt
toch een beetje gelijk gehad.
De voorzitter zegt tot raadslid Verbraak, die suggesties doet voor een
mogelijke andere inrichting van de Hoolstraat door middel van bloem
bakken en dergelijke, dat de ervaring leert dat die intussen overal
weer worden weggehaald. Ze waren verkeersremmend bedoeld, maar ze
blijken zo'n obstakel te vormen, dat ze wat dat betreft negatief
werken en dus weer verwijderd worden.
Raadslid Van Casteren heeft alleen zijn eerdere opmerkingen herhaald
en aan raadslid Adriaansen kan spreker antwoorden, dat het college
gehouden is tot inspraak bij een zo ingrijpende kwestie als de onder
havige, op grond van de door de raad vastgestelde Inspraakverordening.
Tot raadslid Braat merkt hij op, dat de artikel 19-procedure en het
Komplan enigermate door elkaar heen lopen. De bouwmassa op het Willem-
Alexanderplein staat echter in geen enkel opzicht buiten het geheel.
Raadslid Braat wil het nu beter formuleren. De ontwikkeling inzake het
supermarkt-complexhet op lossen schroeven staan daarvan, heeft het
plan verzwakt; dat was zijn optiek.
De voorzitter meent dat het fraai zou zijn geweest als het allemaal
gekund had, want nu is een voorziening, die ook het college wilde,
geblokkeerd en moeten er andere oplossingen gezocht worden. Maar in de
globaliteit van dit plan maakt dat op zich niet uit. Inderdaad wordt
hier een grove structuur neergezet en juist omdat er inzake het
Willem-Alexanderplein reeds concrete plannen en vragen voorlagen, is
dat dus meer gedetailleerd uitgewerkt. Dat had niet gehoeven, wanneer
die concrete vragen niet waren gesteld. Daarom lopen die zaken wat
door elkaar heen. Op pagina 2 van het Beleidsplan staat precies wat de
bedoeling ervan is. En wanneer door de raad de grote lijnen eenmaal
zijn vastgesteld, dan komt er daarna op onderdelen een verdere invul
ling, en dat is het bestemmingsplan.
Raadslid Joosen had nog een opmerking vergeten te maken. Hij heeft
grote zorg over de kwestie van het omzeilen van de artikel 19-procedu
re en hij hoopt dat er daardoor geen bestemmingsplanveranderingen
optreden. Want wellicht zou dit omzeilen tegen de haren van de Plano
logische Commissie en het ministerie van Economische Zaken instrijken;
en mocht er dan in de toekomst nog eens een artikel 19-procedure nodig
zijn, dan hoopt hij dat die instanties dan geen revanche zullen nemen.
De voorzitter is daar in het geheel niet bang voor, omdat het college
overal steeds een objectieve benadering krijgt en ook in goed overleg
met andere overheden zaken op kracht van argumenten kunnen uitwisse
len. Maar ieders eigen verantwoordelijkheid is daar in het geding.
Hij is ervan overtuigd, en hij hoopt ook de gehele raad, dat er ten
aanzien van dit plan uitgebreide en zorgvuldige procedures gevolgd
zijn. En dan zou het best kunnen zijn, dat iemand niet expliciet
uitgenodigd is, maar van alle zaken is steeds kennis gegeven in Aller-