-60-
Wethouder Verstegen gaat verder met de beantwoording van
Hoofdfunctie 2 Verkeer, vervoer en waterstaat.
De Dorpsgemeenschap heeft een vraag gesteld over de mogelijkheid tot
aansluiting van de Burgemeester Materlaan op de A27, en merkt op, dat
het niet realistisch is om daar plannen op te baseren. Maar het college
vindt het meer dan de moeite waard om alles in het werk te stellen om
die aansluiting te kunnen realiseren, op grond van het feit, dat de
gemeente Oosterhout daarover hetzelfde denkt. Bovendien zijn tijdens
overleg met het IRW, dat enkele jaren geleden is opgestart, alle
mogelijke oplossingen aangedragen. En de aansluiting op de A2 7 (of
mogelijk een halve aansluiting) is bij de inventarisatie van deze
oplossingen opgenomen als studievariant. En bij elk overleg, hetzij met
Oosterhout, hetzij met Rijkswaterstaat, moet aangetoond worden dat dit
van wezenlijk belang is voor de afwikkeling van het verkeer tussen
Oosterhout en Breda. En als het resultaat dan is, dat de gemeente nul
op het rekest krijgt, dan is dat erg jammer, maar dan heeft het college
in elk geval zijn inzet getoond om datgene te krijgen, dat naar zijn
mening het beste is. En hij heeft in de commissie reeds meegedeeld, dat
er tussen de colleges van Oosterhout en Teteringen al overleg is aange
vraagd over deze en ook andere zaken. Het college zal in dit overleg er
zeker op aandringen om deze wens te kunnen realiseren.
Raadslid Van Casteren is nog niet geheel overtuigd door dit antwoord,
maar hij hoopt, dat het zal lukken, zij het dat hiermee ook het paard
van Troje binnengehaald zou kunnen worden. De Dorpsgemeenschap wil niet
een weg door de polder, maar wanneer daar een schitterende aansluiting
ligt, dan zou dat ook wel eens een schitterende aansluiting richting
Breda kunnen worden. En hij weet niet, of zijn fractie dat zo wel zou
willen. En de doortrekking van de aansluiting op de A27 wordt toch ook
niet door hem gewenst, want een gevolg zou kunnen zijn, dat er meer
druk komt op dat tracé door de polder.
Raadslid Adriaansen interrumpeert. Dit lijkt hem een spookverhaal.
Raadslid Van Casteren hoopt, dat dit ook zo is, maar hij wil er toch
voor waarschuwen. Hij heeft ook aangegeven, dat zeker ook de verbinding
langs het Markkanaal als alternatief zou moeten worden onderzocht.
Wethouder Verstegen heeft daarop in eerste termijn al geantwoord, dat
dit naar de mening van het college ook een heel geschikt traject zou
zijn; dat hoeft hij dus niet te herhalen.
Wethouder Prince gaat over tot beantwoording van
Hoofdfunctie 4 Onderwijs.
De fractie van Teterings Belang is nog steeds bang, dat zowel schoolbe
stuur als leerlingen straks in de kou zullen staan. Hij kan alleen maar
herhalen, dat dit niet het geval zal zijn, letterlijk zowel als figuur
lijk niet. Het college heeft al het mogelijke gedaan; de bedoelingen
waren duidelijk. Als nu de provincie een spaak in het wiel steekt, is
dat ontzettend jammer, met name voor de opgroeiende jeugd in Teterin-
gen-West. Het college blijft alles in het werk stellen om de nieuwbouw
te realiseren, maar mocht dit niet doorgaan, dan komt niemand in de kou
te staan.
Hierna vervolgt spreker met
Hoofdfunctie 5 Cultuur en Recreatie.
Zowel de Dorpsgemeenschap als Teterings Belang komen terug op de
budgetsubsidies voor vier jaar. Tot laatstgenoemde fractie herhaalt hij
het antwoord, dat het voornemen om te komen tot vierjarige budgetsubsi
dies voortvloeit uit de door de raad vastgestelde subsidieverordening.
Het is dus geen ad hoc-beleid, maar het college handelt volgens deze
door de raad vastgestelde verordening.
In hoeverre een nieuwe raad gebonden is aan vastliggende besluiten,
vraagt de Dorpsgemeenschap. Op de eerste plaats zullen de besluiten,
als de raad die heeft genomen, nog voorgelegd moeten worden aan
Gedeputeerde Staten en aan Breda. Als goedkeuring daarna heeft plaats
gevonden zal de nieuwe raad van Breda volgens spreker de beginselen van
behoorlijk bestuur in acht moeten nemen en het lijkt het college
logisch, wanneer men van de gemaakte afspraken af zou willen, dat dan
toch in elk geval de bedragen fasegewijs aangepast zullen moeten
worden. Daar zal het college zeker voor ijveren.
De Dorpsgemeenschap vraagt naar een overkoepelende bestuursvorm, een
federatief bestuursverband. Zoals in eerste termijn al gezegd is, ziet
het college daar een taak voor de Dorpsraad, maar hierover wordt in de