-64- anders in te gaan richten. Raadslid Braat heeft met zijn betoog in eerste termijn willen aangeven, dat het ten aanzien van de ontwikkeling Hoolstraat-Groenstraat, dat een buitengewoon belangrijk deel uitmaakt van het Komplan, geprojecteerd op het begin in de zomermaanden, althans naar zijn opvatting buitengewoon is verzwakt. Daar zijn natuurlijk allerlei redenen voor aan te geven, waarom dat zo is, en hij wijst zeker niet met de vinger naar het college, maar het is wel een feit. En bij bestudering van het Komplan kan men uit de conceptie van de stedebouwkundige tot geen andere conclusie komen dan dat hij dat als een heel duidelijk, integraal geheel ziet. Dan zou men kunnen concluderen, hetgeen hij ook in de eerste termijn heeft gezegd, dat het denkbaar is, dat de ontwikkeling Hoolstraat-Groenstraat een heel andere kant uitgaat dan misschien nu gedacht wordt. En daarom zou hij willen zeggen: is het misschien niet beter om met de ontwikkeling van het Willem-Alexanderplein te wachten tot er wat meer zicht is op die plannen. De voorzitter antwoordt daarop: nee. Het bestemmingsplan dat gemaakt gaat worden moet een samenhangend geheel zijn, maar een bestemmingsplan regelt toekomstige ontwikkelingen. En die ontwikkelingen moeten volkomen duidelijk zijn. Maar de uitvoering daarvan kan fasegewijs. En een verdere uitvoering kan ook wat meer afgedwongen worden naarmate men deze ontwikkelingen al meer in gang zet. En als men dan het Willem- Alexanderplein gaat herinrichten, dan geeft men daarmee de noodzaak aan, dat er ook met de pleinwanden wat moet gebeuren. En dat heeft naar zijn idee een vliegwieleffect. Daarom zou hij willen zeggen: laat men in ieder geval doen wat er gedaan kan worden, zodat dat niet, wachtende op alle toekomstige ontwikkelingen, in de versukkeling dreigt te raken. Raadslid Braat interrumpeert. Zo'n pleinwand, als die er staat, staat er natuurlijk voor honderd jaar. Daarvan uitgaande zou je toch moeten kiezen voor 1) de pleinwand en 2de inrichting van het Willem-Alexan derplein. De voorzitter merkt op, dat, wanneer je aan ziet komen dat het toch wat langer gaat duren dan iedereen verwacht had, om de pleinwand te kunnen realiseren zoals men dat verwacht had, dan toch in elk geval gedaan zou moeten worden wat wél kan, en dat is de herinrichting van het plein, zodat dan gezegd wordt: nu hebben we een prachtig plein maar afschuwe lijke pleinwanden, en dan móet daar wel wat gedaan worden; dat bedoelt hij met het afdwingen van het resultaat. Raadslid Braat zegt, dat hij dus alleen maar van mening verschilt over de wijze, waarop dit opgelost zou moeten worden. Wethouder Verstegen constateert, dat er een onduidelijkheid is geslopen in de beantwoording over de toezeggingen die door de Woningbouwvereni ging Sint Joseph zijn gedaan inzake aanbesteding van werken. In de afspraken met St. Joseph is duidelijk afgesproken, dat er elk half jaar een overleg is tussen de woningbouwvereniging en de gemeente. Vrij recent heeft dat plaatsgehad en daarbij is dat nogmaals ter sprake geweest en er zijn toen nadrukkelijk toezeggingen gedaan. De voorzitter besluit de algemene beschouwingen 1995, met de wens, dat de raad ook voor het jaar 1996 nog de gelegenheid zal hebben tot algemene beschouwingen. Dat is niet zeker, maar wel is het zeker, dat het gemeentebestuur de hand aan de ploeg zal kunnen slaan en in 1995 nog een aantal goede zaken zal kunnen realiseren, in het belang van de gemeente Teteringen. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 10Voorstel tot het vaststellen van de le wijziging van de gemeentebegro ting 1995. Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 11Rondvraag. Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 64