gemeente teteringen
De raad van de gemeente Teteringen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 15 november 1994;
gelet op artikel 149 Gemeentewet en artikel 12 en 15 van de Monumentenwet
1988;
BESLUIT:
vast te stellen de navolgende, le wijziging van de Verordening tot de
bescherming van monumenten en beeldbepalende panden en objecten in de
gemeente Teteringen;
Artikel 1:
Artikel 3 lid 2 wordt als volgt gewijzigd;
Burgemeester en wethouders geven een beschikking over de aanwijzing van
onroerende monumenten als gemeentelijke monumenten, nadat de monumentencom
missie en de eigenaar zijn gehoord. In spoedeisende gevallen kunnen zij
hiervan afwijken.
Artikel 3 lid 3 wordt als volgt gewijzigd;
Burgemeester en wethouders nemen met betrekking tot kerkelijke monumenten
geen beschikking tot aanwijzing als gemeentelijke monumenten dan na overleg
met de eigenaar.
Artikel 3 lid 4 wordt als volgt gewijzigd;
Burgemeester en wethouders nemen binnen acht weken nadat de monumentencom
missie is gehoord een beschikking als bedoeld in het tweede lid. De
beschikking wordt bekend gemaakt aan degenen die als eigenaren en anders
zins zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan, aan de
ingeschreven hypothecaire schuldeisers en, indien om wijziging is verzocht,
aan de verzoeker. Bij overschrijding van de termijn van acht weken worden
burgemeester en wethouders geacht niet tot aanwijzing te hebben besloten.
Artikel 2:
In artikel 5 lid 1 vervallen de woorden 'of af te breken'
Artikel 5 lid 2 a wordt als volgt gewijzigd;
een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te ver
plaatsen of in enig opzicht te wijzigen.
Artikel 3:
Artikel 6 lid 1 wordt als volgt gewijzigd;
Bij de aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 5 worden de door
burgemeester en wethouders verlangde gegevens overgelegd.
Artikel 6 lid 2, lid 3, lid 4 vervallen.
Artikel 6 lid 5 wordt vernummerd tot 6 lid 2 en wordt als volgt gewijzigd;
Indien niet wordt voldaan aan het gestelde in het eerste lid, alsmede aan
de eisen die gelden ingevolge de artikelen 4:1 en 4:2 van de Algemene wet
bestuursrecht, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de
gelegenheid om binnen twee weken de door hen aan te geven ontbrekende
gegevens over te leggen.