Artikel 6 Belastingtarieven 1. Voor elke volle 5.000,van de waarde in het economische verkeer bedraagt a. de gebruikersbelasting 4,28 b. de eigenarenbelasting 5,35 2. Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond op gehele guldens. 3. Belastingaanslagen van minder dan 20,worden niet opgelegd. 4. Voor de toepassing van het bepaalde in het derde lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerend-goedbelastin- gen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag. Artikel 7 Wijze van heffing De belastingen worden bij wege van aanslag geheven. Artikel 8 Aangifte 1. De belastingplichtige, aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van de evenbedoelde termijn bij het college van burgemeester en wethouders een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet. 2. Het formulier van het aangiftebiljet wordt bij afzonderlijk raadsbe sluit vastgesteld. Artikel 9 Termijnen van betaling De aanslagen moeten worden betaald in eerste vervalt op de laatste dag van de dagtekening van het aanslagbiljet is later. twee gelijke termijnen waarvan de maand volgend op de maand die in de vermeld en de tweede twee maanden Artikel 11 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden 1. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het verlenen van schriftelijke toestemming met betrekking tot het verdagen van de uitspraak op het bezwaarschrift voor ten hoogste een jaar. 2. Het college van burgemeester en wethouders kan een of meer gemeenteamb tenaren aanwijzen die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen. Artikel 11 Verzending van aanslagen Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat voor de terpost bezorging of uitreiking van aanslagbiljetten ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) voor de betrokken in artikel 212, tweede lid, van de Gemeentewet (Stb. 1993, 611) bedoelde gemeenteamb tenaar een andere gemeenteambtenaar in de plaats treedt. Artikel 12 Nakoming van verplichtingen De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 61 van de Invorderingswet 1990, gelden mede jegens de door het college van burgemees ter en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke belastingen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 62