Hoofdstuk 3 Plaatsen van naam- en nummerborden
Artikel 5
1. Indien burgemeester en wethouders het nodig oordelen dat borden met een
wijk- of buurtaanduiding, borden met straatnamen, huisnummer-verzamel-
borden en verwijsaanduidingen aan een bouwwerk, een gebouw, een muur,
paal, schutting of andere soort terreinafscheiding worden aangebracht,
is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden
vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwijzingen van burgemees
ter en wethouders worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwij
derd.
2De rechthebbende dient er zorg voor te dragen dat naamborden vanaf de
openbare weg duidelijk leesbaar blijven.
Artikel 6
1. Tenzij door burgemeester en wethouders anders is besloten, is de
rechthebbende van een object verplicht het nummer, zoals bedoeld in
artikel 3, eerste lid, aan te brengen op een wijze zoals in artikel 7,
eerste lid, is bepaald.
2. De rechthebbende is verplicht het in het eerste lid genoemde nummer
binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van burgemeester en
wethouders aan te brengen.
3. Indien een object nog niet is voltooid, wordt het nummer binnen vier
weken na de voltooiing aangebracht.
4. Burgemeester en wethouders kunnen de in het tweede en derde lid
genoemde termijn verlengen.
Hoofdstuk 4 Uitvoeringsvoorschriften
Artikel 7
1. burgemeester en wethouders stellen nadere technische uitvoeringsvoor
schriften vast voor de wijze van nummeren en voor het aanbrengen van
nummerborden
2. Burgemeester en wethouders stellen, met het oog op het interbestuurlijk
en maatschappelijk belang van een systematische registratie van door
hen uitgegeven namen en nummers, nadere registratieve voorschriften.
Hoofdstuk 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 8 Strafbepaling
1. Overtreding van artikel 4, tweede en derde lid, of het niet voldoen aan
de bepalingen in de artikelen 5 en 6, eerste en tweede lid, wordt
gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
2. De opsporing van de in het eerste lid strafbaar gestelde feiten is,
naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde
opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en
wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn
belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing
zijn vermeld.