a. hij of zij recht op nabestaandenpensioen zou hebben gehad, indien de
wethouder, de gewezen of gepensioneerde wethouder op de dag van het
vonnis, waarbij de echtscheiding of de ontbinding van het huwelijk is
uitgesproken, zou zijn overleden;
b. de onder a bedoelde dag ligt na 30 september 1971 en de echtscheiding
of ontbinding van het huwelijk niet is uitgesproken met toepassing van
het voor 1 oktober 1971 geldende recht, en
c. hij of zij niet als gevolg van hertrouwen met de vroegere echtgenoot
ter zake van dat overlijden recht op nabestaandenpensioen verkrijgt.
Artikel 26
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. In lid 1 onder a ten eerste wordt het woord "weduwenpensioen" vervangen
door: nabestaandenpensioen.
2. In lid 2 wordt na het woord "vrouw" toegevoegd: of man.
Artikel 27
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden: Berekening van het nabestaandenpensioen.
2. In het eerste en vierde lid wordt het woord "weduwenpensioen" vervangen
door: nabestaandenpensioen.
Het derde lid vervalt.
Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot het derde en vierde lid.
3. In het tweede, derde en vierde lid wordt het woord "weduwe" vervangen
door: nabestaande.
Artikel 28
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden: Berekening nabestaandenpensioen na
31 december 1985.
In artikel 29, eerste lid, wordt de zinsnede "na 31 december 1985" vervan
gen door: tussen 31 december 1985 en 1 januari 1995.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De nabestaande die de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt
en geen recht heeft op pensioen of tijdelijke uitkering ingevolge
de Algemene Weduwen- en Wezenwet, heeft tot de eerste dag van de
maand, waarin hij die leeftijd bereikt recht op een toeslag op zijn
volgens artikel 28 berekende pensioen. Deze toeslag bedraagt
jaarlijks voor elk voor de berekening van het nabestaandenpensioen
tellend jaar twee en een half procent van het tot een jaarbedrag
herleide bedrag genoemd in artikel 19, elfde lid, onder a, vermeer
derd met het bedrag van de vakantie-uitkering, genoemd in artikel
37b, zesde lid onder a, van de Algemene Weduwen- en Wezenwet.
3. In het derde lid wordt het woord "zij" vervangen door: hij.
4. In het vierde lid wordt de zinsnede "het bedrag genoemd in artikel 19,
eerste lid, onderscheidenlijk artikel 37b, eerste lid" vervangen door:
het bedrag genoemd in artikel 19, elfde lid, onder a, onderscheidenlijk
artikel 37b, zesde lid, onder a.
Artikel 29
Na artikel 29 wordt een nieuw artikel 29a ingevoerd, luidende:
Artikel 29a
1. Dit artikel is uitsluitend van toepassing op pensioenberekeningen over
diensttijd na 31 december 1994.
2. De nabestaande die de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt en
geen recht heeft op pensioen of tijdelijke uitkering ingevolge de
Algemene Weduwen- en Wezenwet, heeft tot de eerste dag van de maand
waarin hij die leeftijd bereikt recht op een toeslag op zijn volgens de
voorgaande artikelen berekende pensioen.