Deze toeslag bedraagt jaarlijks voor elk voor de berekening van het nabestaandenpensioen tellend jaar 1,25 procent van de franchise, bedoeld in het tweede lid van artikel 19a. 3. Het derde en vierde lid van artikel 29 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 30 Artikel 30 wordt gewijzigd als volgt: 1. Het opschrift komt te luiden: Bijzonder nabestaandenpensioen. 2. Het woord "weduwenpensioen" wordt in ieder lid vervangen door: nabe staandenpensioen. 3. In het derde lid wordt het woord "weduwenpensioenen" vervangen door: nabestaandenpensioenen Artikel 31 Artikel 31 wordt gewijzigd als volgt: 1. Het opschrift komt te luiden: Nabestaandenpensioen bij hertrouwen. 2. De eerste volzin komt te luiden: Indien een nabestaande hertrouwt, wordt zijn pensioen opnieuw vastgesteld met ingang van de maand volgende op die waarin hij hertrouwt. Artikel 32 Artikel 32 komt te luiden: Artikel 32. Wezenpensioen. 1. Het wezenpensioen bedraagt: a. voor elk kind, wiens ouder aan het overlijden van de wethouder, gewezen of gepensioneerde wethouder recht op pensioen ontleent, een zevende gedeelte; b. voor elk ander kind, twee zevende gedeelte van het pensioen van de overledene, berekend overeenkomstig artikel 28. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder ouder mede begrepen de echtgenoot van de wethouder, gewezen of gepensioneerde wethouder, die op het tijdstip van zijn overlijden de pleegouderlijke zorg had voor het kind, bedoeld in artikel 26. Artikel 33 Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid komt te luiden: 2. De wees die geen recht heeft op wezenpensioen ingevolge de Algemene Weduwen- en Wezenwet heeft recht op een toeslag op zijn volgens artikel 32 berekende pensioen, tenzij zijn ouder recht heeft op het pensioen genoemd in artikel 19, elfde lid, onder b van die wet. Deze toeslag bedraagt jaarlijks voor elk voor de berekening van het wezenpensioen tellend jaar: a. voor de wees bedoeld in artikel 32, eerste lid, onder a, 0,375 procent van het tot een jaarbedrag herleide bedrag van het in de eerste volzin bedoelde pensioen, vermeerderd met het bedrag van de vakantie-uitkering genoemd in artikel 37b, zesde lid, onder b, van de Algemene Weduwen- en Wezenwet. b. Voor de wees bedoeld in artikel 32, eerste lid, onder b, 0,75 procent van het tot een jaarbedrag herleide bedrag van het in de eerste volzin bedoelde pensioen, vermeerderd met het bedrag van de vakantie-uitkering genoemd in artikel 37b, zesde lid, onder b, van de Algemene Weduwen- en Wezenwet. 2. In het vierde lid wordt in de zinsnede "het bedrag genoemd in artikel 19, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 37b, tweede lid" vervangen door: het bedrag genoemd in artikel 19, elfde lid, onder b, onderschei denlijk artikel 37b, zesde lid, onder b.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 32