Artikel 51
Overgangsbepalingen
Na artikel 85 worden de volgende artikelen toegevoegd:
Artikel 86. Inwerkingtreding eerste wijziging.
De artikelen 9, 12, 13, 14, 23, eerste en tweede lid, 24, 25, 26, eerste en
tweede lid, 28, eerste, tweede, derde en vierde lid, 29, tweede, derde en
vierde lid, 30, 31, 32, 33, tweede en vierde lid, 34, 35, eerste lid, 36,
eerste en derde lid, 42, eerste lid, 43, eerste lid, 45, eerste lid, 47,
tweede lid, 48, eerste lid, 49, onderdeel a en c, 63, eerste lid, 66,
eerste lid met uitzondering van de invoering van het begrip minderjarig
heid, 76, 87, 88, 89 en 90 zoals bedoelde bepalingen na de eerste wijziging
zijn komen te luiden, werken terug tot 1 januari 1986.
Artikel 87. Overgangsbepaling ten aanzien van artikel 24.
Alle pensioenen, toegekend krachtens artikel 24 van deze verordening zoals
dit luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van de eerste wijziging,
worden, voor zover zij op dat tijdstip worden genoten, met ingang van dat
tijdstip geacht te zijn toegekend krachtens artikel 23.
Artikel 88. Overgangsbepaling met betrekking tot het recht op nabestaanden
pensioen.
1. Er ontstaat geen recht op pensioen ingevolge de eerste wijziging,
indien op de datum van overlijden van de vrouwelijke wethouder, gewezen
of gepensioneerde wethouder in een overeenkomstig geval geen recht op
weduwenpensioen of bijzonder weduwenpensioen zou zijn ontstaan ingevol
ge het overlijden van een mannelijke wethouder, gewezen of gepensio
neerde wethouder.
2. Het pensioen waarop ingevolge de eerste wijziging recht ontstaat in
verband met een overlijden voor de datum van inwerkingtreding van deze
wijziging wordt berekend als ware het recht ontstaan op de datum van
overlijden.
Artikel 89. Overgangsbepaling ten aanzien van artikel 40.
Ten aanzien van de aanspraken op nabestaandenpensioen die ingevolge de
eerste wijziging worden verkregen vangt de termijn van vijf achtereenvol
gende jaren zoals bedoeld in artikel 40 niet eerder aan dan op de datum van
inwerkingtreding van deze wijziging.
Artikel 90. Herberekening wezenpensioen.
1. Indien ingevolge de eerste wijziging een nabestaandenpensioen of een
bijzonder nabestaandenpensioen wordt toegekend, terwijl aan hetzelfde
overlijden recht op wezenpensioen is ontleend, wordt het wezenpensioen
herberekend.
2. Indien het nabestaandenpensioen of het bijzonder nabestaandenpensioen
met terugwerkende kracht wordt toegekend en het wezenpensioen wordt
herberekend, wordt het teveel betaalde wezenpensioen over de periode
waarop de terugwerkende kracht betrekking heeft niet teruggevorderd.
Artikel 52
Artikel 86 (oud) wordt in zijn geheel geschrapt.
Artikel 53
Artikel 70.
Aan het eind van artikel 70 lid 2 wordt toegevoegd "zonder diens machtiging
uitbetaald worden aan de Ziekenfondsraad".
Lid 3 luidt:
3. Indien het bepaalde in het vorige lid toepassing vindt, heeft de
uitbetaling als bedoeld in lid 1 betrekking op het gedeelte van het
pensioen, dat niet aan het in lid 2 bedoelde orgaan wordt uitbetaald.