Artikel 5. Wijze van hef£ing
De leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagteken
de schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelaf
druk, zegel, nota of andere schriftuur.
Artikel 6. Termijnen van betaling
De leges moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in
artikel 5
a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennis
geving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de
dagtekening van de kennisgeving.
Artikel 7. Kwijtschelding
Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 8. Teruggaaf
Gehele of gedeeltelijke teruggaaf van leges ter zake van een in de tarie-
ventabel omschreven dienst wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in
artikel 242 van de Gemeentewet (Stb.1993, 611) en overeenkomstig een met
betrekking tot die dienst in de bij deze verordening behorende tarieventa-
bel opgenomen bepaling.
Artikel 9. Machtiging tot overdracht van bevoegdheden
1. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het verlenen
van schriftelijke toestemming met betrekking tot het verdagen van de
uitspraak op het bezwaarschrift voor ten hoogste een jaar.
2. Het college van burgemeester en wethouders kan een of meer gemeenteamb
tenaren aanwijzen, die in hun plaats treden met betrekking tot de
uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en de
invordering van de leges
Artikel 10. Nakoming van verplichtingen
De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet
inzake rijksbelastingen (Stb.1959, 301) en in de artikelen 58 en 60 van de
Invorderingswet 1990 (Stb.221) gelden mede jegens de door het college van
burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke
belastingen
Artikel 11. Toepasselijkverklaring renteregels Invorderingswet 1990
1. Het bepaalde in Hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 inzake invorde
ringsrente vindt toepassing op de invordering van de leges.
2. De ministeriële regeling genoemd in artikel 31 van de Invorderingswet
1990 vindt daarbij overeenkomstige toepassing.