Waar sprake is van een daling van het kwaliteitsniveau, is in feite sprake
van een vermindering van de kwantiteit: door het vragen van eigen bijdragen
en afstemmen van financiële tegemoetkomingen op het inkomen ontvangt de
gehandicapten minder geld dan voorheen. Het eigen aandeel in de kosten van
de handicap is gestegen.
Een belangrijke vermindering betreft de verlaging van de forfaitaire
tegemoetkoming voor vervoerskosten, waarvoor de wetgever reeds vóór 1 april
1994 de toon heeft gezet: ten opzichte van de AAW-situatietot 1 oktober
1992 is deze voorziening afgebouwd tot de helft.
Gehandicapten hebben in 1994 dus te maken gekregen met een duidelijk hoger
beroep op de eigen middelen. Of dit ook effecten heeft gehad op het
bestedingspatroon is op dit moment voor de grootste groep nog nauwelijks
meetbaar. Mogelijk dat bij de landelijke evaluatie van de uitvoering van de
Wvg hierop nog wordt ingegaan.
Einddoel van de zorgplicht is het zo lang mogelijk handhaven van gehandi
capten in hun eigen woonomgeving respbehoud van hun deelname aan het
maatschappelijk verkeer. De zorg is dan ook enerzijds gericht op de
woonmogelijkheden en anderzijds op de verplaatsingsmogelijkheden van
gehandicapten
De achterliggende periode is te kort om aan te geven in hoeverre deze
doelstelling reeds is behaald. Wel kan gesteld worden, dat de mate van
zelfstandigheid van gehandicapten tenminste gehandhaafd is op het niveau
per 1 april 1994.
Beleidsterreinen
a. Woonvoorzieningen.
Op het terrein van de woonvoorzieningen is het oude beleid (R.G.S.H.G.)
nagenoeg ongewijzigd voortgezet. Er hebben zich nauwelijks nieuwe ontwikke
lingen voorgedaan. Evenmin is er sprake geweest van 'gedwongen' verhuizin
gen. Ten opzichte van het oude beleid kan de financiering van het niet
gesubsidieerde aandeel in de kosten van woningaanpassingen een knelpunt
zijn. In de praktijk is dit echter in onze gemeente nog niet gebleken.
b. Rolstoelen.
Met het verstrekken van rolstoelen is vanaf 1 april 1994 enige ervaring
opgedaan. De verwachting is dat er zich nog een progressieve groei van het
aantal aanvragen zal voordoen. Onderzocht zal worden of het opzetten van
een regionaal hulpmiddelencentrum haalbaar isMet betrekking tot de
kwaliteit van rolstoelen en andere vervoers- en verplaatsingshulpmiddelen
kan gesteld worden dat de met Zorgvoorzieningen Nederland N.V. gesloten
overeenkomst tot tevredenheid wordt uitgevoerd.
Het beleid omtrent de aan deze voorzieningen gekoppelde eigen bijdrage
vraagt wellicht om bijstelling, zonder dat echter de inkomensafhankelijk
heid overboord wordt gezet.
c. Vervoersvoorzieningen.
Op het terrein van de vervoersvoorzieningen doen zich belangrijke ontwikke
lingen voor. Met ingang van 1 oktober 1995 bestaat de mogelijkheid om van
de deeltaxi gebruik te maken. Deze vorm van vervoer is bestemd voor de zgn
Wvg-gerechtigden en inwoners van 55 jaar en ouder. De commissie welzijn is
in zijn vergadering van augustus 1995 over de invoering van het deeltaxi-
systeem uitvoerig geïnformeerd. Hoe groot de belangstelling van met name de
laatst genoemde groep zal zijn moet worden afgewacht.
Uit recent onderzoek van de werkgroep "Kleinschalig collectief vervoer
Breda e.o." is gebleken dat aanvullend collectief vervoer reeds op korte
termijn goede mogelijkheden tot kostenbeheersing en tot herintegratie van
de gehandicapte in het openbaar vervoer te geven. Reeds op korte termijn
wordt een kwalitatief hoogwaardig systeem verwacht, dat in de periode tot
1998 naar verwachting zal uitgroeien tot een collectief systeem met een
regionale functie, waarbinnen vervoer van verschillende doelgroepen is
geïntegreerd