1 Algemene bepalingen
Artikel 1
2 Voorwaarden voor het recht op premie
Artikel 2
2 Artikelgewijze toelichting
Behorend bij de Verordening uitstroompremies gemeente Teteringen 1996.
In dit artikel wordt een aantal in de verordening gehanteerde begrippen bepaald.
Sub a.
Het premiebeleid betreft enkel de groep werklozen, waarvoor de gemeente optreedt als
verstrekker van een primaire inkomensvoorziening. Werklozen, die uitkering ontvangen op
grond van een sociale verzekering komen niet voor een premie van de gemeente in aanmer
king.
Als 'werkloze' wordt zodoende aangemerkt, degene die recht heeft op een uitkering ABW,
IOAW of IOAZ. Daarbij gaat het dus niet alleen om degene, op wiens naam de uitkering wordt
verstrekt, maar ook om diens eventuele partner. Deze is immers evenzeer belanghebbende.
Sub b.
Het verstrekken van premie is gekoppeld aan het aanvaarden van arbeid. In principe wordt
daaronder alle arbeid in dienstbetrekking en arbeid als zelfstandige verstaan.
Een uitzondering geldt echter voor arbeid, die in het kader van een werkgelegenheidsmaatregel
wordt verricht. Werkaanvaarding in het kader van de banenpoolregeling, Jeugdwerkgarantiewet
(JWG), praktijkervarings- of stageplaats wordt dus niet met premie beloond.
Sub c.
De periode van een half jaar, die volgt op de datum waarop arbeid wordt aanvaard, is op
verschillende plaatsen in de verordening relevant. Zowel bij het vaststellen van het recht op
premie bij tijdelijke arbeid als bij de uitbetaling van de premie wordt deze termijn gehanteerd.
Sub d.
Als tijdelijk werd wordt aangemerkt, de arbeid die korter dan een jaar wordt verricht. Een
arbeidsovereenkomst voor één jaar wordt dus niet als tijdelijke arbeid aangemerkt. Een
dergelijke beperking van het begrip 'tijdelijke arbeid' is gerechtvaardigd gelet op de situatie op
de arbeidsmarkt. Waar voorheen arbeid voor onbepaalde tijd werd aangeboden, wordt tegen
woordig veelal gewerkt met jaarcontracten. In de praktijk monden dergelijke contracten niet
zelden uit in een vast dienstverband.
Eerste lid
Doelgroep van het premiebeleid is de groep belanghebbenden, met een grote afstand tot de
arbeidsmarkt: de moeilijk bemiddelbare uitkeringsgerechtigden, die niet of nauwelijks in staat
zijn om op eigen kracht werk te verkrijgen. Daarmee wordt aangesloten op het uitstroombeleid,
waarbinnen de inspanningen primair gericht zijn op de groep werklozen, die vanwege hun
persoonlijke omstandigheden niet bemiddelbaar zijn. Met name gaat het daarbij om werklozen,
voor wie de belemmeringen van dien aard zijn, dat (tijdelijk) geen trajectbemiddeling geboden
kan worden.
Tweede lid
In dit artikel wordt over de 'belemmeringen' het volgende gesteld:
- er moet sprake zijn van extra belemmeringen: gesteld kan worden dat iedere werkloze
belemmeringen ondervindt bij het vinden van arbeid, gelet op de huidige arbeidsmarktsitua
tie;
- er moet sprake zijn van ersoonsgebonden belemmeringen: niet de omstandigheden op de
arbeidsmarkt, maar de persoonlijke omstandigheden zijn bepalend voor het recht op premie.
De doelgroep wordt in de regelgeving niet strak omlijnd. Recht op premie dient vastgesteld te
4