Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Eerste lid
De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid betreft de beslissing in een situatie, waarvoor deze
verordening geen regels geeft. Deze bevoegdheid laat individualisering onverlet. Individuali
sering is mogelijk in alle situaties, waarin de persoonlijke omstandigheden dit rechtvaardigen.
Individualisering ziet daarbij met name toe op een mogelijkheid tot afwijking van algemene
regels (zie ook de toelichting op artikel 2). De bevoegdheid op grond van het eerste lid van
artikel 7 biedt een mogelijkheid tot aanvulling op de regels, in een concreet geval.
Tweede lid
Van het gebruik van bevoegdheid in een concrete situatie wordt een belangrijke precedentwer
king verwacht. Mede om die reden is in het tweede lid voorzien in een meer algemene aanvul
lingsbevoegdheid. Op grond hiervan kunnen burgemeester en wethouder nadere regels stellen
met betrekking tot
- de uitvoering van de bepalingen van de verordening, inclusief de toepassing van individua
lisering;
- situaties, waarin de verordening niet voorziet.
Derde lid
Ook het derde lid betreft een meer algemene aanvullingsbevoegdheid. Met deze mogelijkheid
kunnen burgemeester en wethouders specifieke regels stellen met betrekking tot het recht op
resp. de hoogte van premies in verband met het aanvaarden van bepaalde arbeid. Deze
bevoegdheid moet vooral gezien worden als instrument om in te springen op frictiewerkloos
heid. Hierbij is bijvoorbeeld te denken aan extra stimuli voor het aanvaarden van seizoenarbeid
of zeer onaantrekkelijke arbeid.
In verband met het feit dat de minister van sociale zaken en werkgelegenheid met ingang van
de dag waarop het netto minimumloon zonder de daarin begrepen aanspraak op vakantietoe
slag wijzigt, met het percentage van deze wijziging, de bedragen genoemd in artikel 43, tweede
lid, onderdeel h en i Abw (artikel 56, tweede lid nAbw) herziet, moeten burgemeester en
wethouders periodiek de gelegenheid hebben om de op grond van de verordening geldende
bedragen te wijzigen. In het algemeen vindt deze herziening halfjaarlijks plaats per 1 januari en
per 1 juli. Burgemeester en wethouders zullen de raad via de desbetreffende raadscommissie
op de hoogte stellen van deze aanpassingen.
Het Fonds sociale vernieuwing, en dus ook de middelen voor de decentralisatie van de
vrijlatingsbepalingen, zullen naar verwachting per 1 januari 1997 overgaan naar het gemeente
fonds. De eerste evaluatie sluit aan bij dit moment. Volgende evaluaties zullen jaarlijks
plaatsvinden. Daarmee wordt de relatie gelegd naar het beleidsplan Abw, waarin het premiebe
leid onderdeel uitmaakt van het uitstroombeleid.
Dit artikel geeft de citeertitel van de verordening en geeft aan wanneer de verordening in
werking treedt: gelijktijdig met de inwerkingtreding van de nieuwe Algemene bijstandswet.
8